Preek op de derde zondag van
Pasen,
in het jaar C, serie 2003-2004
ANDERE PREKEN
VAN DE WEEK
Voor de tekst van de Evangelie-lezing
van deze dag en een meditatie
klik hier
en zoek de juiste week
KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS
DE VIERING VAN HET LAATSTE WEEKEND TE BELUISTEREN (Real Audio)
KLIK HIER OM DEZE
VIERING IN ZIJN GEHEEL TE BELUISTEREN (Real Audio)
Reacties? klik
hier en stuur een e-mail.
Preek op de derde zondag van Pasen jaar C, serie
2003-2004, C2004QDR12-Pa3.html.
Eucharistieviering op za 24 april 2004, te ‘s-Gravenzande,
19.00 uur.
Door pastoor Michel Hagen. AMDG.
E.L.: Hand. 5, 27b-32. 40b-41
Ev.L.: Joh. 21, 1-14
Homilie
Een poosje geleden vroeg iemand mij of ik hun
woning in kon zegenen. Daarop heb ik gevraagd wat het voor hen betekent.
Het antwoord was even eerlijk als doeltreffend. Ik hoop dat God erbij is.
Een zegen. Aan het einde van de viering sluiten
we altijd af met een zegen. Op zondagmiddag is er altijd aanbidding en
die eindigt om vijf uur met de zegen, tenminste, als er een priester of
diaken is. Mensen brengen rozenkranzen mee om te zegenen. Er is een kinderzegen,
een ziekenzegen, er zijn veel zegeningen, de meest bekende is misschien
wel de Blasiuszegen.
Vroeger was er ook de zegening van het land, of
de zegening van een tuin of kas. Mensen vragen mij om een auto te zegenen
of een caravan. Wat is die zegen nu? Wat betekent het, waar gaat het om?
De lezing van vandaag heeft me op het spoor gezet om daar over te preken.
Arme Petrus. Stel je voor dat de oogst van een
hele dag werken ineens verloren gaat, een ongeluk met de karren of iets
dergelijks. In onze tijd zijn daar grote kosten mee gemoeid, misschien
doet de verzekering nog iets, maar het is ook nog een keer een dag inspanning
zonder vrucht. Of wat ik hoorde van een student die pas een computer had
aangeschaft. Hij dacht dat hij alles had gesaved. Maar de volgende dag
bleek alles weg te zijn, een dag werken, een dag inspiratie, een dag moeite
en inspanning weg, zomaar weg.
Je kunt het ook omkeren. Er zijn allerlei gezegden
die het gebrek aan zegen weergeven. Kent u hem nog: ‘Zondagsteek houdt
geen week’ of als je al te slim wilt zijn, zegt iemand: ‘Daar rust geen
zegen op.’ Petrus heeft na een hele nacht werken het gevoel dat er op zijn
inspanning en die van zij mede-apostelen geen zegen rust. Het begon al
niet zo fijn. Jezus is weg. Hij was het die hen had uitgezonden, die hen
had geleerd hoe ze bepaalde ziekten konden genezen, hoe ze de mensen nabij
konden zijn, hoe ze Gods koninkrijk moesten verkondigen, mensen oproepen
tot bekering, en zonde vergeven. Het initiatief kwam van Hem en ook de
richting waarheen ze gingen kwam van Hem.
Petrus staat in een soort niemandsland. Hij moet
de taak van Jezus overnemen. Maar hij weet niets anders te zeggen dan:
‘Ik ga vissen’. Zeven leerlingen zijn nog bij elkaar. Waar zijn de anderen?
Zijn ze ook weer aan het werk gegaan. Levi weer achter de kassa? Ieder
naar zijn eigen bezigheden? Het lijkt misschien wel wat op onze tijd. De
kerk van vroeger, toen alles zo duidelijk was, heilig was heilig, een priester
was een priester, zonde was zonde. Het geloof stond in een boekje. De Bijbel
was voor anderen, de Sacramenten waren genoeg om in de hemel te komen.
Die Kerk lijkt zo anders te zijn geworden. De een zegt, dat is een groot
voordeel, de ander zegt: ‘Nee, ze hebben het kostbaarste weggegooid.
Jezus is verrezen, Hij is weg, maar Hij is ook
dichtbij. Hij is naar de Vader, maar Hij is ook bij de mensen. Ze hebben
hem meegemaakt in de jaren ervoor, zijn woorden gehoord, gezien hoe Hij
met mensen omging, ervaren wat zijn aanwezigheid bewerkt, zijn gedrevenheid
meegemaakt, gevoeld hoe God in Hem leefde en ontdekt hoe totaal Hij gericht
was op Gods Koninkrijk en Gods wil. Maar ze hadden niet begrepen wie Hij
was? Ze wisten niet waar Hij vandaan kwam. Dus wisten ze ook niet waar
Hij zou blijven. Ze geloofden; maar in Wie ze geloofden, wisten ze niet.
Ze vertrouwden, maar op Wie ze vertrouwden, wisten ze niet. Ze gehoorzaamden,
maar aan Wie ze gehoorzaamden, wisten ze niet. Ze volgden Hem, maar Wie
ze volgden, wisten ze niet.
Onze voorbije tijd lijkt er een beetje op. We
vierden de Eucharistie, we knielden, we bogen het hoofd, we aanbaden, maar
hadden we een band met Hem? Wisten we Wie we ontvingen? Voor Wie we knielden,
Wie we aanbaden. Bogen we ons hoofd voor het mysterie, voor het wonderbaar
Sacrament, of voor Hem die de Levende is in ons midden? Het antwoord is
misschien niet gemakkelijk te geven, maar het gaat er nu om de vraag te
stellen.
Petrus en de leerlingen laten in deze dagen alles
de revue passeren en alle gebeurtenissen krijgen een nieuwe diepte, Jezus’
woorden klinken nu ineens anders, Jezus’ daden worden plotseling duidelijk.
De Geest brengt hen alles in herinnering en alles krijgt een nieuwe glans
in het licht van Jezus’ lijden, dood en vooral zijn verrijzenis.
Maar zo’n proces is ook verwerking van je eigen
tekorten. Petrus weet als de dag van gisteren hoe hij zijn Heer heeft verloochend.
Daar stond hij, bij een houtskoolvuur; driemaal vroeg iemand of hij ook
niet bij Jezus hoorde en driemaal zei hij dat hij Hem niet kende. De haan
kraaide, Jezus keek hem even aan, en het was alsof er een mes door zijn
ziel ging. Wat had hij gedaan? Hij had nog gezegd: ‘Ik zal mijn leven voor
u geven.’ Allemaal grootspraak. Zijn woorden waren niets waard gebleken.
En nu dit, een nacht lang vissen zonder iets te vangen. Natuurlijk hoeft
hij geen zegen te verwachten. Jezus is verrezen, maar Petrus weet niet
wat hij aan moet met deze nieuwe tijd. Ik ga vissen. Hij probeert resoluut
te zijn en leiding te geven. Maar wat hem ontbreekt is Gods zegen. Dan
staat er een onbekende aan de kant. Gooi je net uit, rechts van de boot.
Is Petrus nu al zijn zelfvertrouwen kwijt? Of is hij meegaander geworden
na de drie jaar met Jezus en de ervaring van zijn eigen zwakte? Hij luistert
en gooit zijn net uit en de vangst is ongelooflijk.
Dat is nu wat ik ‘zegen’ noem. Zegen is niet zomaar
een gelukkig toeval, gunstige prijzen, Gods zegen werkt in mensen. Ik hoorde
ooit een voetbalreporter zeggen over Ajax: ‘geluk dwing je af.’ Ik denk
dat hij het over een ander soort geluk heeft. Het echte geluk dwing je
niet, het echte geluk is Gods zegen, en dat geluk ontvang je, dat geluk
komt tot je en het wordt jouw deel als je met dat geluk meewerkt. Zegen
is een luisterend oor en een ontvankelijk hart. Maria wordt de gezegende
onder de vrouwen genoemd. Zij was een en al oor voor Gods Woord, een en
al ontvankelijkheid voor Gods bedoeling. De volmaakt kleine waarin Gods
Grootheid zich kon openbaren.
Petrus ervaart hier Gods zegen. Ze zijn bij elkaar
gebleven. Hij heeft initiatief genomen, en zijn pechnacht, zijn teleurstelling
wordt omgekeerd. Zoals zijn oude leven en zijn oude ik wordt omgekeerd.
Alle grootspraak is gestorven in zijn verloochening. Alle eigenroem is
verdwenen. Hij heeft een bereidwillige geest en een meegaand hart gekregen.
Dat is zegen. Zegen over je tuin, over je auto, over je huisdieren, over
je rozenkrans, wordt je geschonken als je dat alles gebruikt met een ontvankelijk
hart. En iedere keer dat je in je auto stapt, of als je de rozenkrans pakt,
of je huis binnenkomt, mag je daaraan denken. Wij zij gezegend, met zo’n
Vader in de hemel, met zo’n Heer Jezus Christus, met zo’n heilige Geest
die ons vormt tot Gods kind, tot God Kerk, tot gezegenden. Amen.
Reacties? Stuur
een e-mail.
Terug naar top
van deze pagina
Terug
naar homepage
|
|