Preek op de drieëndertigste
zondag door het jaar C, serie 2003-2004, C2004DHJ33.html.
Eucharistieviering op zondag 14 november 2004, om 7.30 uur te Mechelen.
Door pastoor Michel Hagen. AMDG.
Homilie
Wanneer je hoort van oorlog en terreur, laat je niet van je stuk brengen.
Strijd zal er zijn van volk tegen volk en van koninkrijk tegen koninkrijk;
aardbevingen, hongersnood, epidemieën, angstaanjagende gebeurtenissen
en geweldige tekenen aan de hemel.
We hebben een tachtigjarige oorlog gehad, een Franse revolutie, een eerste
wereldoorlog, een tweede wereldoorlog, Servië, Bosnië, Tsjetesenië, en in ons land wordt gesproken over oorlog
tegen de terreur. Iedere tijd opnieuw kun je deze woorden van Jezus beluisteren
en denken: ‘Ja, Hij heeft gelijk’. Maar iedere keer opnieuw stellen mensen
dezelfde vraag, net als de leerlingen: ‘Meester, wanneer gaat dat dan gebeuren
en wat is het teken dat het gaat beginnen?’
Maar dan, wat is zijn antwoord? Jezus doet dat vaker; Hij geeft een ander
antwoord dan je had gehoopt. Als de leerlingen vragen: ‘Heer zijn het er
weinig die gered worden? (Luc. 13, 23)’ Dan zegt Jezus niet ja of nee, maar:
‘Span je tot het uiterste in om door de smalle deur naar binnen te komen’.
Of bij Petrus, wanneer Jezus vertelt over de dief in de nacht. Niemand weet
het uur van de Mensenzoon. Dan vraagt Petrus: ‘Heer bedoelt U deze gelijkenis
voor ons of voor iedereen? (Luc. 12, 42)’ Dan zegt Jezus niet: ‘Ik bedoel
hem voor jullie!’, of ‘Ik bedoel dit voor iedereen!’. Nee, Jezus zegt: ‘Wie
zou die trouwe en verstandige beheerder wel zijn ...?’
Wanneer Jezus een ander antwoord geeft dan we rechtsreeks hadden gevraagd,
dan is er iets mis met onze vraag. Waarom willen we het weten? Waarom vragen
we aan Jezus: ‘Meester, wanneer gaat dat dan gebeuren en wat is het teken
dat het gaat beginnen?’
Jezus zegt: Wees op je hoede; eigenlijk zegt Hij: ‘Pas op’, ‘Let op’, ‘Hou
je ogen open’, ‘Kijk uit’ het woord in het Grieks heeft met kijken te maken,
Hij zegt dat als antwoord op de vraag welk teken er zal gebeuren. Een teken
kan heel fijn zijn, maar het kan ook heel moeilijk zijn. Wie zegt mij dat
ik het teken goed versta, is het wel een teken? Daarom zegt Jezus: ‘let goed
op, je hebt ogen om te zien, dus zie.’
Tekenen in onze tijd. Is het nu de eindtijd? Maar leefde dat gevoel een paar
eeuwen geleden ook niet? Jezus zegt er niet voor niets bij? ‘Velen zullen
doen alsof zij de messias zijn, loop ze niet achterna.’ ‘Dat alles moet wel
eerst gebeuren, maar het einde volgt niet terstond.’ Wat dan wel?
Hij zegt: ‘Het zal voor jullie uitlopen op het geven van getuigenis.’ Wat
gebeurt er in de Handelingen van de Apostelen? Als de vervolgingen opkomen,
als Saulus tekeer gaat en Stefanus wordt gedood, als de Christenen uit Jerusalem
moeten vluchten, dan is het al de eerste keer dat Jezus’ woorden waarheid
worden. Als Petrus voor het Sanhedrin wordt gebracht en in de gevangenis
wordt gezet. Als Jacobus wordt gedood. Dan zullen de Christenen getuigen
van hun geloof. Petrus getuigt voor het Sanhedrin. De Christenen getuigen
in Samaria en in Perzië en in Griekenland en Rome en Spanje en Gallië.
De vervolging, de dreiging, de spanning, de terreur, de oorlog, de onlust,
aardbevingen, epidemiën, alles is voor de Christenen een kans tot getuigenis.
Wat is dat? Getuigenis geven? We luisteren daarvoor naar de eerste lezing:
‘De dag die komt, zal branden als een oven ... Maar over jullie die mijn
Naam eerbiedigen, zal de zon van gerechtigheid opgaan en met haar vleugels
brengt zij genezing.’
De zon van gerechtigheid. Een zon met vleugels, als een aartsengel van het
licht, een zon van gerechtigheid die met haar vleugels genezing brengt. Dat
is een stralend licht dat gerechtigheid brengt aan degenen die gerechtigheid
hebben gedaan, dat is genezing voor hen die anderen genezen door hun gerechtigheid.
Dat is in doen en laten in spreken en leven, getuigen van God, van Gods Zoon,
dat is Gods Naam eerbiedigen en leven in gerechtigheid, in rechtvaardigheid,
dat is recht leven, recht spreken en recht doen. Dat is zoals Paulus zegt
in de tweede lezing, niet in ledigheid je dagen doorbrengen maar de handen
uit de mouwen steken. Iedereen kan iets doen. Het is ook de armen niet vergeten,
wezen en weduwen bijstaan, ouden en zieken te hulp komen, maar het is ook
Gods Woord verkondigen, zodat anderen Gods Naam leren eerbiedigen en gaan
leven in gerechtigheid.
Maleachi zegt namens God: ‘... Voor u die mijn Naam vreest ...’ Jezus zegt
in het Evangelie: ‘Gij zult een voorwerp van haat zijn voor allen, omwille
van mijn Naam, ...’ Wij dragen zijn Naam. Wij worden Christenen genoemd en
we zijn het ook. Zijn Naam is onze eretitel.
In wat voor tijden leven wij? Hoe het ook zij, iedere vervolging is een kans
om voor zijn Naam uit te komen. Hoe groter de vervolging, des te meer kansen,
want wie in de vervolging standhoudt, geeft het grootste getuigenis. We keren
weer terug naar de tijd van de martelaren. Nu worden mensen verheerlijkt
die opkwamen voor hun eigen vrijheid, hun eigen meningsuiting, hun eigen
grofheid soms of hun eigen politieke plannen. Wij komen niet op voor onze
eigen gerechtigheid of eigen plannen of onze eigen vrijheid of eigen naam,
we komen op voor zijn Naam en doen dat door te leven in gerechtigheid.
Dan zal eens de zon van gerechtigeheid over ons opgaan, die ons genezing
brengt, want geen haar op ons hoofd zal verloren gaan.
Zal het zo gaan? Breken opnieuw de tijden aan van de heldhaftige martelaren
die getuigden met hun bloed? Die tijden zijn nooit weg geweest. De martelaren
van de laatste eeuwen zijn talrijk. Is deze preek een voorbereiding op toekomstig
martelaarschap? Nee, want we hoeven niet te wachten op een groot dramatisch
moment. Hier en nu, in de kleine dingen van de omgang met elkaar. In de manier
hoe we leven, spreken, kijken, denken en doen getuigen we van Christus, zo
doen wij gerechtigheid en wordt zijn Naam in ere gehouden, zijn Naam, die
wij mogen dragen. Amen.