Preek op zesentwintigste zondag door het
jaar C, serie 2003-2004, C2004DHJ26 afscheid.html.
Eucharistieviering op zondag 26 augustus 2004, om 11.00 uur te Poeldijk.
Door pastoor Michel Hagen. Afscheidsviering. AMDG.
E.L.: Petr. 2, 2-6
Ev.L.: Lc. 5, 29-39
Homilie
Ik heb de behoefte vandaag iets langer te preken, omdat ik u nog zoveel zou
willen zeggen. Heb ik dan in tien jaar nog niet kunnen zeggen wat ik nodig
vond? In theorie heb ik natuurlijk alle gelegenheid gehad, maar een mens
blijft groeien en wensen en zoeken en proberen.
Als ik u nu iets mee wil geven, heeft dat naturlijk te maken met mijn afscheid.
Een opmerking die een van onze vrijwilligers jaren geleden al maakte was
dat pastoors komen en gaan, maar dat de parochianen blijven. In het verleden
hebben jullie inderdaad met name heel wat kapelaans zien komen en gaan, in
de wilde zestiger jaren ging het soms wel heel snel. Wat dat aangaat bleven
de pastoors meestal toch wat langer. Met deze bijzonderheid, dat ze na hun
emeritaat ook hier bleven wonen, zelfs 'oud dekens' bleven hier wonen. Toen
ik hier 1 November 1994 kwam, woonden hier oud deken en pastoor Wim Nicolaas,
oud pastoor Schrama, oud deken Wiegering en oud pastoor Verkley. Van twee
van hen hebben we in deze jaren afscheid moeten nemen.
Nu is er een jongere pastoor die nog een andere benoeming krijgt. En dat
doorbreekt enigszins de gang van zaken van de laatste jaren. Maar er is ook
een ander tijdperk aangebroken, Poeldijk heeft straks sinds 1648 geen eigen
inwonend pastoor meer. Toen, in die jaren was het een keerpunt in de geschiedenis
van de Rooms Katholieke gelovigen in het Westland. Maar net als drie en een
halve eeuw geleden lijken we ook nu voor een soort keerpunt te staan. We
leven in een tijd waarin geloof en gelovig leven niet meer vanzelf gaan.
Maar vergelijk dat eens met de jaren voor 1648. Rondreizende priesters ondersteunden
de gelovigen die verspreid ergens in schuilkerken bij elkaar kwamen. Of vergelijk
het met de missielanden, waar missionarissen eens in de maand in een gemeenschap
komen om daar te dopen, biecht te horen, de zieken te zalven, bruidparen
te huwen, te bidden voor de overledenen en de Eucharistie te vieren.
Wanneer je door de eeuwen kijkt, zie je dikwijls tijden van worstelen en
proberen, van tegenslag en teruggang. Ik las laatst een preek van paus Gregorius
de Grote. Hij leefde in zesde eeuw te Rome. Over zijn bestuur schreef hij:
“Het verborgen raadsbesluit van God heeft mij een oud schip te besturen gegeven,
waar van alle kanten de golven binnendringen en waarvan de vermolmde planken,
door de storm onophoudelijk gebeukt, krakend de schipbreuk aankondigen.”
Er zijn genoeg mensen die dit beeld ook in onze tijd op de kerk toepassen;
een krakend schip met vermolmde planken.
De eerste lezing gebruikt een ander beeld, iets wat we hier vooraan ook hebben
uitgebeeld, stenen, de stenen waarmee voor God een huis gebouwd wordt, stenen
voor de bouw van een tempel. Wij zijn die stenen. Maar wat denk je dan als
in deze tijd zoveel kerken worden afgebroken? Als gebouwen oud worden en
de stenen loslaten? Is dat niet net zoiets als die vermolmde planken van
een schip dat kraakt in al zijn voegen?
Over dat beeld heb ik nagedacht. Paus Gregorius leefde in de zesde eeuw;
wij in de eenentwintigste. Hoe komt het dat we datzelfde gevoel hebben, en
dat we toch vijftien eeuwen verder zijn? Ik denk dat we dit ene woord gemakkelijk
vergeten. Petrus zegt: ‘Laat jezelf als lévende stenen voegen in de
bouw van de geestelijke tempel’. Hij zegt ‘Lévende’ stenen. Die stenen
zijn lévend en die vermolmde planken zijn lévend. Dat is het
grote verschil tussen gewoon hout en gewone stenen. Het verschil tussen allerlei
grote organisaties die in de loop der eeuwen verdwenen zijn, religies, stromingen,
ze kwamen op en verdwenen weer, zelfs volkeren en koninkrijken komen en gaan.
De Kerk gaat door, want ze wordt gebouwd met levende stenen. Het schip van
de Kerk blijft varen, want ze is gemaakt uit levende planken.
En dat bent u zelf, dat zijn wij? Hoe kon die Kerk in alle tijden, bij alle
keerpunten en nieuwe problemen of uitdagingen steeds weer die noodzakelijke
stap zetten? Omdat de Kerk levend is, net zo levend als Christus, de Verrezene,
net zo levend als de heiligen, net zo levend als God, de Levende. De Kerk
ontvangt het leven van God, door de sacramenten, en geeft het door aan haar
kinderen. Het gaat daarbij niet om het gewone leven, maar het geestelijk
leven dat we van God krijgen. Een levende Kerk is een Kerk met een levend
geloof.
Ik zei zonet dat ook wij op een keerpunt in de tijd staan. Wat bedoel ik
daarmee? We weten allemaal hoe het vroeger was. We hadden een vast bouwwerk
met kerk en school, met verenigingen en katholieke organisaties. We konden
leunen, thuis deed je de gewone dingen, de gewone gebruiken, een morgengebed,
een rozenhoedje, een kruisje bij de maaltijden. Op school leerde je de catechismus,
daar kwam de kapelaan of de pastoor. In de kerk hoorde je de preek en ontving
je de sacramenten. Het dorp deed de rest, je leunde op elkaar en zolang er
niets tussenuit ging, bleef alles staan. Maar het is als met dominostenen.
Gaat er een, dan gaan ze allemaal. Als je leunt op elkaar, en een gaat om,
dan gaat de rest mee.
Wat is het nieuwe van de tijd die gaat komen? Ouders en kinderen, moderne
gezinnen, kunnen niet meer leunen op de Kerk, want de regelmaat is eruit.
Ze kunnen ook niet leunen op school, want school ondersteunt vooral wat ouders
zelf meegeven. Moderne gezinnen kunnen niet leunen op de gewoonte en de traditie
van het dorp, de vereniging heeft geen band meer met het geloof. Een modern
gezin moet het zelf doen, zelf thuis met het geloof aan de slag gaan, zelf
initiatieven nemen, zelf samen bidden en praten, zelf lezen en doorgeven.
Ouders moeten zich zelf gaan verdiepen, en het aan hun kinderen doorgeven,
maar veel meer en sterker en dieper dan in de vorige tijd, toen we nog op
onze omgeving konden leunen, niet uit gewoonte, niet alleen een ritueel,
maar echt opnieuw leren bidden.
Wat is het nieuwe van de tijd die gaat komen? Dat het geloof eerst thuis
wordt doorgegeven en daarna pas in de kerk wordt gevierd. Dat het eerst thuis
wordt aangereikt en daarna pas op school kan worden verdiept. Dat het geloof
begint op je kamer of aan de maaltijd, thuis, in het gezin. Mozes zei het
reeds tegen het volk in de woestijn: Prent de geboden in je hart, praat er
met je kinderen over, op alle momenten, thuis en onderweg, als je gaat slapen
en als je opstaat (Deut. 6, 4-7). Het Joodse volk overleefde alle moeilijkheden,
wanneer ze dit volhielden.
Kunnen wij dat, kunnen jullie dat, hebben grootouders en ouders dat geleerd?
Ik ben bang van niet; de meesten weten maar een stukje van vanalles. Daar
hebben we dus de Kerk voor nodig, om je te helpen het thuis vorm te geven,
modern, eigentijds, levendig, creatief, tegelijk stevig en vast binnen die
kerk van alle eeuwen, waarbinnen God doorgaat met zijn mensen. In onze tijd
wordt veel gesproken over het zelfdragend vermogen van de parochies, als
antwoord op de vraag: ‘Hoe moet het gaan als er te weinig priesters zijn’.
Maar ik spreek eerst over het zelfdragend vermogen van de gezinnen en van
iedere gelovige apart. Wanneer die niet zelfdragend zijn, het geloof eigen
hebben gemaakt, dan zal ook een parochie niet zelfdragend zijn; alhoewel
in het geloof is de ketting zo zwak als de sterkste schakel.
De tijd is voorbij dat we kunnen mopperen op de Kerk of op school, dat we
mopperen op een paus of een bisschop, de tijd is voorbij dat we om ons heen
kijken en klagen omdat alles zo achteruit gaat, de tijd is voorbij dat we
zwijmelend terugdenken aan het Rijke Roomsche leven. De tijd is voorbij dat
we kunnen leunen en meelopen. De nieuwe tijd breekt aan, waarin thuis het
levende geloof wordt beleefd, en mensen het zich eigen maken in catechese
en gebed, via internet en boek, met video en radio, het geloof in kleine
kring beleven en daarna in de grote kring naar buiten laten komen.
Het betekent dat wij als priesters ook een andere tijd ingaan, dat we de
gezinnen moeten helpen die uitdaging aan te nemen, dat we materiaal maken
en aanbieden, dat we jullie helpen om die stappen te zetten. Want dat is
een ander kwetsbaar punt. In alle eeuwen is gebleken dat alleen die gemeenschappen
kans van slagen hebben, die verbonden blijven met het grote lichaam van de
Kerk, wereldwijd. Je hebt paus, bisschoppen en priesters nodig, je hebt de
sacramenten nodig. Het geloof begint thuis en op de werkvloer, persoonlijk,
individueel en moet toch verbonden blijven met de wereldkerk, die leiding
heb je nodig. Het is de uitdaging van onze tijd en de enige weg naar de toekomst.
Zal dit slagen? Ja, want zo zal blijken dat de Kerk bestaat uit levende stenen.
En jullie zijn levende stenen, dus zal het ook hier lukken, stap voor stap,
een nieuwe tijd.
Jezus vertelde over nieuwe wijn in nieuwe zakken. Dat nieuwe is Christus
die iedere tijd nieuw is, maar ook de Kerk die leeft uit die nieuwheid en
de mensen die door Christus zelf nieuw worden. Het betekent dat je soms nieuwe
vormen, nieuwe wijnzakken moet maken om deze nieuwe wijn in te kunnen bergen.
Laten we daarmee aan de slag gaan, hier en in Wassenaar, de wereld is klein.
Maar vooral, weet dat je nu zelf verantwoordelijk bent.
Tot slot: vrees niet, wees niet bang, God zegt: Ik leg in Sion een steen,
een uitverkoren, kostbare hoeksteen. En wie op hem vertrouwt, zal niet worden
teleurgesteld. Dat krakende schip vaart door met mensen als u en ik, dat
oude gebouw is opgebouwd uit levende stenen. Durf je de uitdaging aan te
gaan? Wees als de leerlingen die nadat Jezus van hen was weggenomen, tijd
maakten om te bidden, te vasten, die elkaar vasthielden en stimuleerden,
die open stonden voor de Geest, de heilige Geest, Gods Geest die de Kerk
altijd weer nieuw maakt en tot leven brengt. In Poedijk en in Wassenaar,
in het bisdom Rotterdam en heel Nederland, Gods Kerk in de hele wereld. Amen.