Preek op twaalfde zondag door het jaar C, serie
2003-2004, C2004DHJ13.html.
Eucharistieviering op zondag 27 juni 2004, om
9.30 en 11.00 uur te Poeldijk en Monster.
Door pastoor Michel Hagen. AMDG.
E.L.: 1 Kon. 19, 16b-21
Ev.L.: Lc. 9, 51-62
Homilie Wat is het eerste gebod? ....... Het eerste Gebod!?
Als je die vraag zou stellen aan mensen die niets
met geloof en Kerk hebben. Wat zullen ze dan antwoorden?
Een gebod? Wie gebiedt mij iets? Niemand hoeft
mij iets te gebieden. Ik maak zelf wel uit wat ik doe.
Een ander zal misschien zeggen: ‘Het eerste gebod
is dat je doet waarvoor je betaald wordt. Een panalty goed nemen en Nederland
in de halve finale zetten.
Of: Het eerste gebod is dat je geniet van het
leven.
Of: Het eerste gebod is dat je loon krijgt naar
werken.
Waar draait het in het leven om? Dat we het samen
goed kunnen vinden hier op deze aardbol? Wat is het belangrijkste in je
leven? Voetbal of gezondheid, plezier, welvaart, geluk, vrede, winst, genieten,
aanzien, status en invloed?
Wat maakt een gelovige Christen nu anders dan
anderen?
Er zijn in het verleden allerlei onderzoeken gehouden
over de verschillen tussen Katholieken en niet gelovigen. De verschillen
waren minimaal. Katholieke huwelijken gingen ook uit elkaar, criminaliteit
in katholieke milieus was niet minder enzovoort.
De laatste jaren komt daar verandering in. Gelovigen
doen meer vrijwilligerswerk, gelovigen geven meer aan goede doelen, gelovigen
kiezen minder snel voor abortus en euthanasie, maar misschien valt het
op. Het ene onderzoek gaat over mensen die zich katholiek noemen. Het andere
onderzoek gaat over gelovigen.
Vandaag komen een aantal mensen bij Jezus. Drie
voorbeelden hoe mensen in het leven staan. Drie voorbeelden om eens te
kijken waar jezelf staat.
Er komt iemand naar Jezus toe en zegt: ‘Ik zal
U volgen U ook heen gaat’. Waar ken ik die uitspraak van. ‘Heer, ik ben
bereid met U zelfs gevangenis en dood in te gaan’. Dat zei Petrus ooit.
En binnen vierentwintig uur zei hij driemaal dat hij Jezus niet kende.
Iemand is enthousiast om Jezus te volgen. Maar
voor Jezus kan je van alles invullen. Iemand is enthousiast voor de voetbal.
Waar Oranje ook heen gaat, ik ga mee. Of ze verliezen of winnen. Ik ben
erbij. Wat betekent het als iemand zegt: ‘Ik volg Oranje overal?’ Misschien
betekent het dat hij Nederland beter vindt en dat hij patriottistische
of nationalistische trekjes heeft, misschien is het gewoon een voetbalgek
die overal achteraanholt, of dat hij dol is op uitstapjes en het massale
gedoe? Wat betekent het?
Niet anders is het als iemand tegen Jezus zegt:
‘Ik zal U volgen, waar U ook gaat’. Wat betekent dat? Vindt hij Jezus een
superster, past Jezus in zijn eigen plannen, heeft hij hoge verwachtingen
van Jezus? Is hij geïnteresseert in de leer van Jezus, in zijn sociale
aanpak, in zijn houding tegenovert de politiek?
Daarom is dat antwoord van Jezus ook belangrijk.
Jezus ontnuchtert, confronteert, ontmoedigt zelfs, door met namen de problemen
heel concreet te schetsen. ‘De vossen hebben holen, de vogels hun nesten,
maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten’.
Jezus heeft niets aan meelopers, Hij zoekt geen massa die meedeint en vervolgens
bij het eerste de beste tegenslag de trainer voor vanalles uitmaakt. Jezus
heeft apostelen nodig, medewerkers, die Hem volgen, die Hem beminnen, die
Hij op den duur zelfstandig er op uit kan zenden.
Zo geldt het ook voor de andere twee. De een woont
nog thuis. Zijn vader is weduwnaar en heeft geen enkele interesse in de
weg van Jezus. Zijn broers en zussen evenmin. Hij is de enige thuis die
begrijpt wie Jezus is en wat er gedaan moet worden. Hij wil wachten met
zijn roeping tot zijn vader overleden is. Dan is hij vrij om te gaan. Jezus
maakt duidelijk dat Gods Koninkrijk geen uitstel duldt. Zijn broers en
zussen hebben net zoveel verantwoordelijkheid voor hun vader. Maar hij
heeft door zijn roeping een nog grotere verantwoordelijkheid, namelijk
naar Gods Koninkrijk.
Laat me nog afscheid nemen, zegt een derde tegen
Jezus, laat me de erfenis nog regelen, en een afscheidsfeestje vieren,
de spullen opruimen en verdelen. Ik heb nog een maandje nodig, dan ben
ik wel klaar, dan ga ik met U mee. Hij zit nog vast, en wil langzaamaan
loskomen. Maar dat werkt niet. Als je daarmee bezig blijft, besef je niet
hoe groot het belang is waarvoor Ik je roep.
Wat is het eerste gebod? Een goed sociaal stelsel,
een goed verzekeringsstelsel, vrede in huis, waarbij ieder doet wat hij
wil, als er maar geen ruzie is? Jezus confronteert, stelt zware eisen,
ontwijkt de problemen niet, sust de gemoederen niet. Jezus weet wat het
eerste gebod is: ‘Gij zult de Heer uw God beminnen, met heel uw hart, met
heel uw ziel, met heel uw verstand en al uw vermogens. En u zult uw naaste
beminnen, uzelve gelijk’.
Gisteravond hadden we de derde Relitainment gehouden.
Het ging over onze kerk en over de vraag wat en wie nu eigenlijk Kerk is
en hoe je samen Kerk bent. Hier in dit gebouw gaat het steeds opnieuw over
God en Jezus. Maar veel mensen horen liever over mensen, over mensenzorgen,
mensenverhalen, mensenlief en mensenleed. Zodra je God noemt, voelt het
voor hen te zweverig, te abstract, wordt het ongrijpbaar en moeilijk. Dat
is dus niet alleen een probleem van deze tijd. Dat was toen ook al zo.
Het eerste Gebod: ‘God beminnen’, dat is Jezus
eerste keus. Dat vraagt Hij ook aan ons: Als God bij jou niet op de eerste
plaats staat, heb ik niets aan jou als volgeling. Als Gods Koninkrijk niet
jouw hoogste doel is, dan heb ik niets aan jou als apostel.
Hoever staan wij daarvanaf. We onderscheiden ons
niet erg van hen die niet geloven, we twijfelen net zo hard, we mopperen
net zo hard en hollen net zo hard achter van alles aan. Misschien mogen
we Jezus vragen dat Hij met zijn vuur ook onze harten raakt, dat onze ogen
opengaan en we gaan begrijpen: dat alleen als God, als Jezus bij ons op
de eerste plaats komt, ons leven zijn echte diepte krijgt. Dat we niet
bang zijn zweverig te lijken, alleen omdat we over God praten. Maar dat
we gaan geloven, echt geloven. Amen.