Preek op de zesde zondag door het jaar C, 
serie 2003-2004
 

ARCHIEF PREKEN VAN DE WEEK

Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag en een meditatie
klik hier en zoek de juiste week


KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS DE VIERING VAN HET LAATSTE WEEKEND TE BELUISTEREN (Real Audio)
KLIK HIER OM DEZE VIERING IN ZIJN GEHEEL TE BELUISTEREN (Real Audio)


Reacties? klik hier en stuur een e-mail.


Preek op zevende zondag door het jaar C, serie 2003-2004, C2004DHJ07.html.
Eucharistieviering op zaterdag 21 februari 2004, om 19.00 te ‘s-Gravenzande. 
Door pastoor Michel Hagen. AMDG.

E.L.:   1. Sam. 26, 2. 7-9. 12-13. 22-23 
Ev.L.:  Lc. 6, 27-38

Homilie
Verleden week hoorden we vier zaligsprekingen en vier wee-spreuken. Zalig de armen, wee de rijken, zalig die nu honger lijden, wee hen die verzadigd zijn, zalig de bedroefden, wee hen die nu lachen, zalig degene die gehaat wordt omwille van de Mensenzoon, wee hen over wie de mensen vol lof spreken. Vandaag gaat Jezus daar op door en zijn uitspraken zijn net zo appellerend en misschien wel shockerend, als die van verleden week. 

Slaat iemand op je ene wang, keer hem ook de andere toe. Neemt iemand je bovenkleed, laat hem ook je onderkleed nemen. Steelt iemand van je, haal het niet terug. Wie van ons doet dat. Je fiets is gestolen. Je ziet hem drie straten verder staan. Wat doe je? Bedoelt Jezus nu dat je hem daar laat staan of mag je hem weer meenemen? 

Het is niet simpel om deze voorbeelden van Jezus direct naar de praktijk te vertalen. Ik geef een ander voorbeeld. Jezus zegt over het koninkrijk: Als je oog je hindert, ruk het uit. Als je hand je aanstoot geeft, hak hem af. Het is beter gebrekkig Gods Koninkrijk binnen te gaan dan met alles erop een eraan in de hel te belanden. 

Dit zijn net zulke radicale woorden als die zaligsprekingen, en nog moeilijker om te zetten in dagelijkse praktijk, Dan is het goed om te kijken wat Jezus deed, wat zijn leerlingen deden, wat de Eerste Christenen deden. Want hoe de heiligen leefden, zijn moeder, zijn apostelen en allen daarna, is een hulp om in te zien hoe Jezus deze woorden bedoelt. Dan valt meteen op dat het bij de Eerste Christenen nooit gewoon is geweest om handen af te hakken of ogen uit te rukken. Wat ze wel deden was oproerkraaiers, profiteurs en bedriegers die zich Christenen noemden, als daar een zware reden voor was op een goed moment uit de gemeenschap zetten, en soms voelt dat ook als het afhakken van een hand of het uitrukken van een oog. 

De voorbeelden die Jezus vandaag geeft, zijn eigenlijk wel iets toegankelijker. Want nemen we de eerste uitspraak: 'bemin uw vijanden'. Dan hebben we het voorbeeld van Jezus Zelf. Als Hij aan het kruis hangt, bidt Hij tot God: ‘Vader vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen.’ En bij de eerste Christenen hetzelfde. Stefanus bidt: ‘Heer, reken hen deze zonde niet aan.’ Jezus zegt: ‘Bidt voor hen die u mishandelen en Doe goed aan hen die U haten.’ We zien het gebeuren bij Jezus, bij de leerlingen, bij de Eerste Christenen. Zij doen goed aan hen die hen haten, die hen vervolgen en mishandelen.    

Wat Jezus nu als sleutel geeft om deze woorden om te zetten in de praktijk, is de gouden regel. U kent ongetwijfeld de uitspraak uit het boek Tobit: ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ Die uitspraak neemt Jezus op, maar geeft er een positieve formulering aan. Eerst is het een negatieve formulering, doe niet wat je zelf niet zou willen. Maar daarvan maakt Jezus, wat gij wilt dat anderen voor u doen, doe dat ook voor hen. 

Deze gedachte hanteert Jezus ook op een ander moment, als Hij zegt: Gij zult uw naaste beminnen als u zelf. Eigenlijk wijst Jezus hiermee op een heel handige regel. De Joden tobden al jaren met vragen over de Wet. Zoveel wetten en wetjes. Wat is nu het eerste gebod? Jezus maakt het toegankelijk door deze gedachte: Jij weet wel wat goed voor jou is. Als jij nu de ander zou zijn, wat zou jij willen dat ik voor jou zou doen. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan is daarin overduidelijk. 

Maar, zult u zeggen, dat snap ik. Alleen als het de tegenstander betreft, een vijand, iemand met kwade bedoelingen, moet het dan ook? Als ik mijn andere wang toekeer, dat is toch provoceren om nog een keer te slaan. Het is dan interessant om te zien wat Jezus deed bij zijn veroordeling. De knecht van de hogepriester sloeg Hem in het gezicht. Keerde Jezus toen zijn andere wang toe? Nee, Hij vroeg: ‘Waarom slaat gij Mij?’ 

Steeds stoten wij hierbij op het geheim van Gods liefde. Dat geheim is, dat zelfs als God straft, Hij dat doet uit liefde en om ons welzijn. Nog daarbuiten gelaten hoe God straft, want meestal lijkt het erop dat niet God zozeer straft, maar dat onze zonden zich tegen onszelf keren en we zelf de wrange vruchten plukken van wat we tegen Gods bedoelingen in hadden gedaan. 

Een goede ouder straft zijn kind als dat nodig is, maar zal een straf zoeken die het kind ten goede komt. In de maatschappij probeert men dat soms ook. Taakstraffen. Zelf de graffiti opruimen die je op de muur gespoten hebt. Zelf de kosten moeten opbrengen. Iets voor de mensen doen die jij tekort hebt gedaan. Taakstraffen die helaas soms ook misbruikt worden, maar de gedachte, de bedoeling erachter is goed. De straf moet niet louter straf zijn, maar altijd een positieve uitwerking hebben. 

Daar zie je meteen ook de zwakke kant. Mensen kunnen misbruik maken van de goede bedoeling van de wetgever en van de overheid. Zo kunnen mensen ook misbruik maken van Gods liefde en geduld, Gods lankmoedigheid. En die mensen zijn wijzelf misschien. 

Bemin je naaste als jezelf. Wie dit serieus neemt, begrijpt de uitspraak van Jezus: Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, moet gij ook hen behandelen.’ Dat gaat duidelijk verder dan wat we eerder noemden: ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ Bij dit laatste kun je afwachten, hoe minder je doet, des te beter, lijkt het. Maar op de manier van Jezus moet je actief worden, nadenken, je in de ander verplaatsen en dat kan alleen als er in jouw hart een liefde is die boven jouw eigenliefde uitstijgt. 

En is het dat niet wat Jezus in volheid heeft gebracht. Liefhebben zoals God liefheeft. Dat is een liefde waarbij je de ander centraal stelt, waarin jij je verplaatst in de andere en zo erachter komt wat goed en nodig en gewenst is voor de ander. 

Dat dit helemaal Jezus’ houding is, zien we als Jezus spreekt over de eindbeoordeling. Dan zegt Hij: ‘Ik was ziek, Ik was hongerig, Ik was naakt, - en je hebt me niet geholpen, of juist wel.’ Hij ervaart de dingen die wij voor elkaar doen als aan Hemzelf gedaan, zo maakt Hij zich één met ons. Jezus is gekomen om ons die nieuwe liefde te leren. Door Hem als voorbeeld te nemen, neem je de nieuwe liefde as voorbeeld en dat is de liefde die van deze aarde het paradijs maakt, dat is de liefde waarmee wij binnenkomen in Gods Koninkrijk, dat is de liefde die samenvalt met het Beloofde land. Mogen wij die liefde ontvangen, daarruit leven en doorgeven. Amen. 


Reacties? Stuur een e-mail

Terug naar top van deze pagina

Terug naar homepage



 
 
 
 
 
 

Counter