Preek op de vierde zondag van de Advent door het jaar C, C2004ADV04.html.
Eucharistieviering in de parochiekerk te Poeldijk Monster en Hoek van Holland,
zat./zon. 20/21 december 2003, 19.00 uur. Door pastoor Michel Hagen. AMDG.
Boeteviering
E.L.: Micha 5, 1-4a
Ev.: Luc. 1, 39-45
Homilie - Gewetensonderzoek
Voorbereiden op Kerstmis met een boeteviering. Straks na het gewetensonderzoek,
willen we onze schuldbelijdenis uitspreken, ons geloof bevestigen en een
teken maken met het doopwater. We willen als gedoopten ons hart zuiveren
om de komst van Christus met Kerstmis oprecht te kunnen vieren. Het gewetensonderzoek
willen we doen aan de hand van twee vrouwen en hun ontmoeting vandaag. Tussendoor
zullen we steeds een vers zingen van Psalm 51 III.
Laten we beginnen bij Maria. Vergelijken we onszelf eens met haar. Geraakt
door Gods heilige Geest, heeft zij maar één doel, zo snel mogelijk
naar haar nicht Elisabet, want Elisabet kan haar hulp best gebruiken. Ze
gaat naar haar toe in geloof, de Engel heeft over haar gesproken. Maria herkent
de tekenen van God.
- Hoe staat dat met ons? Maken we tijd om te zoeken naar Gods bedoeling in
ons leven? Lezen we liever de horoscoop dan het Evangelie? Praten we mee
met de praatjesmakers van de wereld, of spreken we woorden van goedheid en
liefde. Lezen we liever de roddelbladen dan een geloofsverhaal?
We kunnen Maria bewonderen om haar openheid en haar vertrouwen. Maria vraagt
verduidelijking aan de engel, maar ze staat hoe dan ook open voor Gods bedoelingen.
Ze begrijpt dat er moeilijkheden komen, maar ze vertrouwt dat God zal helpen.
Ze is beschikbaar voor God.
- Hoe staat dat bij ons? Roepen wij God wel eens ter verantwoording, omdat
de dingen niet gaan zoals wij wensen? Dragen wij het lijden mee met God,
zoals Jezus dat doet? Durven we het lijden aan zoals Maria?
We kunnen Maria bewonderen om haar bescheidenheid. Ze is door God uitgekozen,
maar ze blijft de eenvoud zelve. Ze wordt moeder van Gods Zoon, maar ze is
niet bezig met zichzelf. Ze laat al haar eigen bezigheden schieten om haar
nicht te helpen.
- Hoe staat dat met ons? Draait de wereld om ons, zijn wij koning in ons
eigen koninkrijk? Hoe hulpvaardig zijn wij? Moeten we zonodig met alles meedoen,
en blijft er geen tijd over voor hen die onze hulp echt nodig hebben?
1 - We zingen de antifoon en het eerste vers van Psalm 51-3, de boetepsalm
bij uitstek.
We kijken naar Elisabet. Hoe lang heeft zij moeten wachten? Toch is ze haar
geloof trouw gebleven. Haar verlangen werd niet vervuld, toch heeft ze het
leven aanvaard. En op latere leeftijd een kind verwachten. Ze heeft de risico’s
geaccepteerd.
- Hoe kijken wij naar nieuw leven? Is alles maakbaar geworden? Kunnen we
menselijk leven nog zien als een geheim van Gods schepping en heilig? Zien
we de risico’s van het leven nog als deel van het leven, of zijn alle middelen
geoorloofd om risico’s uit te sluiten?
Elisabet voelt haar kindje opspringen bij de groet van Maria. Ze herkent
het als een teken. Ze ziet haar nichtje, maar ze ziet méér.
Ze ziet met de ogen van het geloof. Ze ziet de moeder van Christus, ze ziet
de moeder van de Verlosser, ze beseft dat het kleine kind in haar eigen schoot
de voorloper van Christus. Ze ziet méér, omdat ze vanuit het
geloof denkt en kijkt.
- Hoe denken en kijken wij? Is alles plat en materieel? Is de mens alleen
vlees en benen? Of draagt iedere mens een unieke afdruk van God in zich?
Heeft iedere mens een unieke roeping en zijn we daarmee bezig? Zie je als
vader en moeder je kind als een kind van God, dat je opvoedt in de voetsporen
van Gods Zoon? Ben je zo zelf ook wegbereider voor Gods genade, door over
het geloof te praten en jezelf erin te verdiepen?
Elisabet is eenvoudig en dankbaar. Waaraan heb ik het de danken, wie ben
ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Elisabet is onder de indruk
van het nieuwe leven in haar schoot en beseft dat het een grote genade is
van God. Ze vindt de hulp van Maria niet vanzelfsprekend, ze ziet de hulp
niet als een recht, maar als een gave, als een genade. Ze prijst haar jonge
nichtje, ze spreekt haar waardering uit. Ze is vol van de heilige Geest en
spreekt woorden van Geloof.
- Hoe spreken wij? Woorden van dankbaarheid en waardering? Spreken we positief
of spreken we zo dat het eigenlijk wel logisch is dat de ander dat moet doen?
Spreken we woorden van geloof? Spreken we positief over onze Kerk, over onze
paus en bisschoppen? Verdiepen we ons in wat de Kerk leert en waarom? Of
praten we de oppervlakkige kritieken na? Durven we te getuigen van ons geloof,
van wat het geloof voor ons betekent?
2 - We zingen de antifoon en het eerste vers van Psalm 51-3.
Elisabet zegt over Maria: ‘Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling
zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is’. Het is een zaligspreking.
Maria staat daardoor in de rij van hen die door Jezus zalig worden genoemd.
Dat zijn de armen, de bedroefden, de zachtmoedigen, de rechtvaardigen, de
barmhartigen, de zuiveren van hart, de vredebrengers, de vervolgden en verjaagden,
beschimpt en gelasterd omwille van Christus.
- Hoe staan wij daarin? Levend in het Rijke Westen. Lopen we langzaam maar
zeker toch ook achter het reclame-ideaal aan? Doen we mee met de wegwerpmaatschappij,
de consumptiemaatschappij, commercie en kapitalisme? Praten we mee, omdat
we niet anders willen zijn, niet buiten de boot willen vallen? Durven we
anders te zijn, zoals Maria en Elisabet, zoals Johannes en Jezus? Durven
we uit de groep te stappen, als we zien dat de groep niet de weg van Christus
gaat? Bereiden we ons in deze kerstdagen, voor op de ontmoeting met Christus
en elkaar, of bereiden we vooral de eigen huiskamer en de eterijen voor?
Maria gelooft in Gods belofte, in Gods Woord. Geloven wij echt? Zodat we
straks van harte kunnen antwoorden: ‘Ik geloof”? Zoeken we naar de betekenis
achter de woorden, zodat we het ook nog aan anderen kunnen uitleggen?
3 - We zingen het keervers en het eerste vers van Psalm 51-3.
Een gewetensonderzoek kan veel langer duren. Denk maar aan de tien geboden,
aan God en de naaste, aan zuiverheid in denken en doen. Denk aan de geloofsbelijdenis,
hebben we allerlei twijfels in ons hart toegelaten en nemen we de tijd om
ons geloof te onderzoeken en beter te begrijpen? Denk aan het Onze Vader,
als we bidden Uw Rijk kome, uw Wil geschiede. Is dat echt wat wij willen
en werken we daaraan? Maken we het even stil en spreken we onze schuldbelijdenis
uit.