Preek op het hoogfeest van de apostelen Petrus en Paulus,
jaar B, serie 2002-2003
Voor de
tekst van de Evangelie-lezing van deze dag en een meditatie
klik hier en zoek de
juiste week
Andere
PREKEN
van de week - Archief
Reacties? klik
hier en stuur een e-mail.
Preek op het hoogfeest
van de apostelen Petrus en Paulus, jaar B, B2003TSP13P&P.html.
Jongerenviering in de parochie van de H. Bartholomeus te Poeldijk, za. 28/6/2003,
zo. ‘s Gravenzande en Hoek van Holland. Door pastoor Michel Hagen. AMDG.
(Jongerenviering - E.L.: Sam. 16, 6-13 - en na Evangelie korte sketch wie
ben ik?)
E.L.: Hand. 12, 1-11
T.L.: 2 Tim. 4, 6-8. 17-18
Ev.: Mt. 16, 13-20
Homilie
Wie zeggen de mensen
dat Ik ben? Is dat niet een beetje vreemde vraag van Jezus? Het lijkt een
beetje op een enquete van Maurice de Hond. Een poll over de populariteit
van Jezus. Een paar weken geleden hoorde ik dat er zo’n peiling was geweest,
met deze vraag: Als jij je leven over kon doen, wie had jij dan willen zijn?
1. Nelson Mandela, 2. Jezus of 3. Elvis (of iemand anders)? U weet vast wel
wie het won. Nelson Mandela, met een ruime meerderheid. Ik denk omdat de meesten
van Jezus naast het kerstverhaal ook weten van zijn kruisdood, en dat is
niet zo aantrekkelijk. Maar het blijft een interessante vraag: ‘Wie zou jij
willen zijn?’
Het blijkt ook bij onderzoeken dat veel mensen Jezus maar heel matig kennen,
ook mensen die geregeld naar de kerk gaan. Een paar verhalen van Jezus zijn
bekend, maar de meesten zien Jezus als iemand uit een ver verleden, iemand
die mooie dingen heeft gezegd en gedaan, maar toch een in het rijtje, zoals
Ghandi of Martin Luther King en anderen.
Vandaag stelt Jezus deze vraag: Wie zeggen de mensen dat Ik ben. En toen
was het al niet anders als nu. Mensen zeggen: ‘Hij is er een uit velen’: ‘Sommigen
zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de
Profeten, zoals Mozes of Jesaia of Ezechiël. Jezus is er een in het
rijtje. Hij is een grote tussen andere groten.
Maar eigenlijk is Jezus niet geïnteresseerd in een algemene peiling
van zijn populariteit, de echte vraag komt daarna pas. Hij vraagt aan zijn
leerlingen: ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben.’ En dan wordt het pas echt interessant.
Als je die peiling in de Kerk zou houden en in de verschillende Christelijke
Kerken. Hier, tijdens de viering, of onder de werkgroepen of op de katholieke
scholen, onder leerkrachten, of op katholieke universiteiten en onder theologiestudenten.
Wie zeggen jullie dat Ik ben? Wie is Jezus voor jou persoonlijk?
Wat zou u zeggen? Vandaag is het feest van Petrus en Paulus en we horen
het antwoord van de eerste van de apostelen, Petrus. Hij zegt: U bent de
Christus, U bent de Gezalfde, U bent de Zoon van de Levende God. Petrus spreekt
vol vuur zijn geloof uit. U bent er niet een in het rijtje, U bent degene
om Wie het allemaal gaat, de langverwachte Messias, U bent de enige die uit
zichzelf de titel Zoon van God mag dragen. Petrus komt voor zijn geloof uit
en krijgt daarna van Jezus iets bijzonders te horen.
Petrus heeft gezegd wie Jezus voor hem is en nu zegt Jezus wie Petrus voor
Hem is. Je hoort eerst zijn oude naam, dat is Simon Bar Jona, Simon zoon van
Jona. Die oude naam kun je vanaf nu wel haast vergeten, want Jezus geeft hem
een nieuwe naam: ‘Rots’, in het Grieks Petra, verlatijnst in Petrus. ‘Jij
bent Petrus’, zegt Hij, jij bent de rots waarop Ik mijn Kerk ga bouwen. Jezus
zegt tegen Petrus wat Hij in hem ziet, wat Hij door hem wil realiseren. Wat
Petrus van zichzelf niet weet, waar hij geen flauw benul van heeft, hoort
hij hier uit de mond van Jezus. Het begon zo onopvallend: Vertel eens, wie
zeggen de mensen dat Ik ben? Hé, interessant. En wie zeggen jullie
dat Ik ben? .........
Maar er is nog een derde, Een die Jezus tussendoor ook noemt. Dat wordt
duidelijk wanneer je wat verder leest in het Evangelie. Die derde is de Vader
in de hemel. Als Jezus een paar dagen later drie leerlingen meeneemt op een
hoge berg, horen ze daar uit de wolk een stem uit de hemel die zegt: ‘Dit
is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.’ Wie zeggen de mensen dat
Ik ben? Wie zeggen jullie, ofwel wie zegt de Kerk dat Ik ben? En, wie zegt
God de Vader dat Ik ben? En dan is het interessant dat Petrus hetzelfde zegt
als God de Vader in de hemel.
Kun je de vraag ook omkeren? Wie ben ik? Als je nu eens op vakantie bent,
je ligt in je tentje, hoofd buitenbord, je tuurt naar een heldere sterrenhemel,
een frisse nacht en je kunt niet slapen, je denkt: ‘Wie ben ik?’ Kind van
mijn ouders, ik lijk op allebei. Ik lijk ook op mijn grootouders, ik ben Nederlander,
Europeaan, twintigste-eeuwse mens, nu levend in de eenentwintigste eeuw.
Wie ben ik? Ben ik rustig of opvliegend, evenwichtig of labiel, gezond, zwak,
intelligent, sportief, creatief, welke talenten heb ik? En als je dan een
lange inventarisatie hebt gemaakt, dan denk je: ‘Maar weet ik nu wie ik ben?
Wie ben ik nu echt?’
Met die vraag worstelt de mensheid al vanaf het begin dat de mens begon
met denken. In de eerste boeken van de Bijbel lezen we het antwoord al: ‘Toen
schiep God de mens, als zijn beeld schiep Hij hem, man en vrouw schiep Hij
hen.’ De mens is een afbeelding van God in deze schepping, een plaatje van
God op aarde, in de mens wordt iets van God zichtbaar. Maar dat lukt pas als
die mens ook doet wat God wil, zich gedraagt zoals God. Wie ben ik? Jij bent
beeld van God!
Want als je aan de wetenschap vraagt ‘wie ben ik’ Dan zegt de evolutileer:
‘Jij, jij bent het resultaat van kosmisch toeval, dat zich in de tijd heeft
gerealiseerd.’ O, dus ik ben een brokje toevalligheid, zoals die plant en
die mier en die steen en die wolk en dat vogeltje, ik ben toeval! Vraag je
het aan een psycholoog, dan kan hij zeggen: ‘Jij bent een combinatie van nature
en nurture. Je bent resultaat van aanleg en opvoeding, van natuur en cultuur.’
Dan zeg je: ‘O, dus ik ben een product, een resultaat.’ Vraag je het aan
een econoom, dan ben je een consument, een factor in de economie, een productie-
en een consumptiefactor. Maar vraag je het aan je ouders, dan kunnen zij
zeggen: ‘Jij, jij bent de vrucht van onze liefde.’ Dat klinkt al heel anders.
En vraag je het aan Jezus, dan zegt Hij: jij, jij bent schepsel van God en
je mag kind van God zijn.
Wie zegt de wereld dat de mens is, wie wil der wereld dat jij bent? Wie
zegt de Kerk dat de mens is, dat jij bent? Wie zegt God dat de mens is, wie
zegt God dat jij bent? Die laatste antwoorden overlappen elkaar, net als
bij Petrus.
(Jongerenviering) Daarom is die eerste lezing zo mooi. David werd geroepen
en in zijn roeping ontdekt hij dat God anders naar mensen kijkt dan de wereld
dat doet. Wij zien een groot iemand, imponerend, interessant, met gezag. Maar
God kijkt verder, naar het hart. Wie ben jij? Daarin vraagt God: ‘Hoe is je
hart? Hoe is je ziel? Ben je iemand die kan beminnen, die er voor anderen
is? Wil je echt ‘iemand’ zijn, probeer dan op mijn Zoon te lijken.
In onze tijd van waarden en normen hebben wij een superformule, de diepste
waarde en de hoogste norm, en dan bedoel ik niet een boek, een theologie of
een cultuur, maar een Mens. En het geheim van die Mens is dat Hij leeft. Hij
leeft in God en in iedere mens die doet zoals Hij. Van die Mens zal je leren
wie jij kunt worden, wie jij mag zijn. Een levend kind van de Levende God.
Amen.
Reacties? Stuur
een e-mail.
Terug naar top
van deze pagina
Terug
naar homepage
|
|