Preek op de drieëntwintigste zondag door het jaar B, B2003DHJ23.html.
Eucharistieviering in de parochies te Monster, ‘s-Gravenzande en Poeldijk
za./zo. 6-7/9/2003, 19.00 uur, 09.30 en 11.00 uur.
Door pastoor Michel Hagen. AMDG.
E.L.: Jesaja 35, 4-7a
Ev.: Mc. 7, 31-37
Homilie
Vat moed. Die woorden lijken op het thema van de Trompviering. Daar
was het ‘Houd moed’. Vandaag zegt Jesaja: ‘Vat moed’. Het verschil is dat
in het ene geval, de mensen al moedig zijn, zij mogen de moed niet verliezen.
In het andere geval hebben ze de moed al verloren en moeten op een of andere
manier opnieuw de moed vatten. Zo luidt ook de eerste regel: ‘Spreek tot
allen die de moed verloren hebben’. Vandaag dus een viering voor mensen
die op een of andere manier de moed verloren hebben.
Waarin hebt u de moed verloren? Nu niet te snel zeggen: ‘Ik, ik heb de
moed helemaal niet verloren, het gaat best, ik zie het niet zo somber in’.
Als je wat doorvraagt blijken veel mensen soms toch de moed verloren te
hebben. Ik kwam bij wat oudere mensen thuis. ‘Hoe gaat het?’ ‘We hebben
niet te klagen: Nog gezond van lijf en leden, we zijn nog samen, het gaat
goed met de kinderen, alles is gezond, alles heeft werk en alles is nog
bij elkaar, wat wil je nog meer?’ Maar een half uurtje later kwam eruit:
‘Nee, ze hebben de kleinkinderen niet laten dopen. Ze gaan ook zelf nooit
meer naar de kerk. Ze bidden ook niet meer voor het eten. En eigenlijk geloven
ze ook niet meer in God of in een leven voorbij de dood. Ze zijn ook wel
heel erg bezig met carrière, geld en vermaak. En op dat moment zag
ik dat er meer verdriet zat, dan ze in het begin lieten merken.
‘Wat hebben we nu fout gedaan, meneer pastoor? We hebben toch altijd
het goede voorbeeld gegeven!?’ In zo’n gesprek deel je het verdriet dat
mensen hebben, omdat iets heel kostbaars verloren gaat of al is gegaan.
Ik kan dan ook niet aangeven wat er fout is gegaan.
Soms zeggen we: ‘De jeugd heeft het te goed gekregen. Ze hebben God niet
meer nodig’. Maar ik denk dat dit niet alleen geldt voor de jeugd. Ook
de oudere generatie heeft het te goed gekregen. In de veertiger jaren wisten
we heel goed waarvoor we naar de kerk gingen en waar we voor wilden bidden.
Maar er is verwarring ontstaan. We kregen het idee dat met de wetenschap,
met de medische ontwikkeling, met de nieuwe economie, met de nieuwe vrijheid
op veel gebieden, we eigenlijk het paradijs al binnen hadden. Waarom nog
bidden, waarom nog naar de kerk. Dat had zijn doel in het verleden, maar
nu is het anders.
Komt het ooit nog goed met onze Kerk? Worden de kerken langzaam ingruild
voor Mac Donalds, voor studentenflats en eventueel nog een paar moskeeën?
Wat is er gebeurd?
Is het niet zo dat velen onder ons op een of andere manier toch ook de
moed verloren hebben? Is er niet zo’n ongrijpbare twijfelachtigheid binnengeslopen,
waardoor gelovigen denken dat ze achter lopen, dat ze minder zijn dan de
wereld om hen heen, dat ze van alles moeten inhalen, dat het misschien niet
waar is dat God bestaat. Dat je het dus toch maar hier op aarde moet zoeken?
Twijfel omdat er zoveel ellende is en omdat het de slechte mensen beter
lijkt te gaan dan de goeden.
‘Spreek tot allen die de moed verloren hebben.’ God doet een belofte.
Ik zal Zelf komen om de wraak te voltrekken. Toen Johannes de Doper de Messias
aankondigde, sprak hij vol vuur met deze taal van Jesaja: ‘God komt om
de wraak te voltrekken’. ‘God zal vergelden en God zal jullie redden.’
Johannes de Doper verwachtte dat Jezus vuur uit de hemel zou afroepen,
vuur om de harten te zuiveren, vuur dat de onrechtvaardigen zou verteren.
En als God dan komt, als God dan definitief ingrijpt, als God zijn laatste
meesterzet plaatst op het schaakbord van de geschiedenis van de schepping,
als God ons te hulp komt om de macht van het kwaad te breken en het voor
de zwakken op te nemen. Als God zijn grootheid en zijn heerlijkheid toont
aan de hele mensheid, Als God definitief ingrijpt dan .....
Dan zal de lamme springen en de dove horen en de stomme spreken en de
blinde zien en de gevangene bevrijd worden en de bedroefde getroost. Woestijn
wordt vruchtbaar land, vol van bronnen. Zalig die hongeren en dorsten naar
de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Als God komt en ingrijpt, de almachtige God uit den hoge, God die Alpha
en Omega is, als God definitief ingrijpt, ..... dan stuurt Hij zijn Zoon,
heel gewoon, als een baby, als een jongeman met twaalf jaar in de tempel,
als de zoon van de timmerman in Nazaret, als een rabbi die spreekt over God
als zijn Abba, als een mensenherder die van zijn mensenschapen houdt, als
een leraar die woorden van wijsheid geeft, als een profeet die genezing brengt
en spreekt namens God. Als God nu ingrijpt, dan doet Hij dat niet meer door
tien plagen, als ooit in Egypte, niet meer door stenen platen als bij Mozes,
niet meer door pest als bij David, niet meer door vuur dat legers vernietigt
zoals bij Elia. Dat is de oude weg, het Oude verbond, de oude manier van
doen. Er is iets nieuws.
Maar het lijkt wel alsof ook wij wat dat aangaat nog in Egypte blijven
hangen. Toch maar liever een God die als een geweldenaar tekeergaat? Dan
weet je tenminste dat je een God hebt! Maar God heeft zijn hart getoond,
eens en voor al, God heeft zijn liefde getoond, voorgoed. God heeft zich
verzoend met zondaars, met ons, met allen die er een potje van maken, maar
die Hij eindeloos veel keer een nieuwe kans geeft.
Daarom zegt Jezus: ‘Ga open.’ Hij nodigt ons tot volwassenheid, zodat
je niet naar de kerk gaat omdat je anders met het vuur van de hel wordt bestraft,
maar omdat je de liefde van God beantwoordt. God nodigt ons tot verantwoordelijkheid,
zodat we met Hem meewerken aan zijn wereld, zijn koninkrijk. ‘Ga open.’
En dan is het nodig dat je steeds opnieuw uit de kring van deze wereld loskomt,
om in zijn kring binnen te stappen, hier in zijn huis, zijn Kerk en aan
zijn maaltijd. Hier raakt Hij je aan door zijn aanwezigheid, in zijn woord,
in Brood en Wijn, in het samenzijn van gelovige mensen.
God heeft gesproken, maar het lijkt niet spectaculair genoeg. Het is
allemaal zo gewoon, ‘God met ons’. God heeft zijn macht en majesteit, zijn
status en gloriepracht blijkbaar afgelegd. Die geven we nu aan de wereld,
aan de megasterren in de showbusiness. God is gewoon, heel dicht bij ons.
Maar wie zich aan die nabije God toevertrouwt, die groeit uit tot een volwassenheid
en wijsheid waarvan de wereld het bestaan niet eens kan vermoeden. Moge
zijn woord u doen opengaan, u doen luisteren naar zijn stem, u doen zien
waar Hij is en waar Hij werkt. U doen lopen naar iedereen waarheen Hij wil
gaan en u doen spreken van zijn goedheid en liefde. Dan zal ook in onze tijd
de lamme springen en de dove horen en de stomme spreken. Ja, vat moed, want
God heeft zijn Zoon gezonden. Amen.