Preek op de dertigste zondag door het jaar A,
(reeks 2001-2002)

ANDERE PREKEN VAN DE WEEK

Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag en een meditatie
klik hier en zoek de juiste week



KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS DE VIERING VAN HET LAATSTE WEEKEND TE BELUISTEREN (Real Audio)

KLIK HIER OM DEZE VIERING IN ZIJN GEHEEL TE BELUISTEREN (Real Audio)




Reacties? klik hier en stuur een e-mail.


Beluister een meditatie van een half uur over dit Evangelie: Matteüs 22, 34-40 Real Audio
Beluister ook oudere preken Real Audio

Preek op de dertigste zondag door het jaar A, serie 2001-2002,
A2002DHJ30.html, Eucharistieviering in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk,
door pastoor Michel Hagen, za./zo. 26/27 oktober 2002, 19.00/10.00 uur, A.M.D.G. 

Thema:     Waar het op aan komt      
E.L:         Ex. 22, 20-26     
EV:         Mt. 22, 34-40

Homilie

Ik zou vandaag hier rond willen gaan met deze vraag: ‘Waar komt het in het leven op aan?’, het is het thema van deze viering. Ik zal dat niet doen, omdat het snoer van de microfoon te kort is en u er bovendien niet op bent ingesteld. Maar het zou best interessante antwoorden op kunnen leveren. ‘Waar komt het in het leven op aan?’ Omdat u in de kerk zit en omdat we naar het Evangelie geluisterd hebben, wordt u waarschijnlijk al wat op een spoor gezet. Het zou misschien nog interessanter zijn om met deze vraag het dorp in te lopen en bij de benzinepomp of bij de basisschool of bij de voetbalvelden dezelfde vraag te stellen.

Wat zal de trainer antwoorden? ‘Het komt erop aan dat je sportief bent, dat je knokt voor je resultaat, dat je in teamverband weet te werken en de ander ook de eer gunt.’
Wat zal de leerkracht antwoorden? ‘Het komt erop aan dat je de talenten ontwikkelt die je hebt, dat je voldoende kennis hebt en dat ook weet te gebruiken, dat je een bijdrage kan leveren aan deze maatschappij, dat je normen en waarden hanteert.’
Wat zal de pompbediende zeggen? ‘Het komt erop aan dat je een eerlijke boterham kan verdienen, dat je met plezier werkt, dat je in vrede met mensen kan samenleven en in het verkeer een beetje de rust weet te bewaren.’

Waar komt het in het leven op aan? Er kán wel eens een verschil zijn tussen wat mensen zeggen en wat mensen doen. Het kan zijn dat die pompbediende een half uur later zelf als een razende Roeland door het verkeer schiet, mopperend op zijn trage voorganger die gewoon de maximum snelheid rijdt, om nog even zwart iets bij te verdienen.
Het kan zijn dat de leerkracht het mooi weet te zeggen, maar thuis geen hand uit de mouwen steek, en niet bereid is tot enig vrijwilligerswerk om onze maatschappij op te bouwen.
Het kan zijn dat de trainer, als hijzelf gaat voetballen, plotseling lelijk uit de hoek komt, zelf de goals wil maken en zich onsportief gedraagt als hij verliest.

Waar komt het in het leven op aan? Het Joodse Volk had daar zo zijn eigen antwoorden op gevonden. Alle wijze woorden over wat echt belangrijk is werden gaandeweg bij elkaar gezet, woorden waarin ze de zin van het bestaan en de wegwijzers voor het dagelijks leven op het spoor kwamen. En als je aan een Rabbi, een schriftgeleerde, een oudste of een hogepriester zou vragen waar het nu echt op aan komt, dan kon je een hele tijd in gesprek blijven. Een ding sprong er dan wel boven uit, dat was de wet van Mozes. Gods Wet die dankzij Mozes was opgeschreven en die een bijzondere leidraad in het leven was geworden.

De wet, daar komt het op aan. Maar wat dan ..... , er zijn 365 wetten en wetjes, voor elke dag een, wetten die gaan over de tempel, over wassingen, over reinheidsvoorschriften, over de onderlinge relaties, over aalmoezen voor de armen, over belasting en nog veel meer. Maar soms lijkt de ene wet in tegenspraak met de ander. Je moet de tempelbelasting betalen maar ook aalmoezen geven. Je moet rein blijven maar ook de doden begraven. De preek van verleden week ging al in deze richting. Het is vaak moeilijk om te kiezen. Maar vooral wijzelf zijn geneigd te zeggen het een of het ander. Geld aan de kerk of geld aan een ander goed doel. Mijn moeder helpen of vrijwilligerswerk. Wij stellen grenzen aan onze eigen goedheid. Ik ben wel goed maar niet gek.

Daarom die vraag van deze Farizeeër: ‘Meester, wat is het voornaamste gebod in de wet?’ Dat lijkt een heel redelijke vraag. Maar er zit een dubbele bodem onder. Net als dat Petrus ooit vroeg: Heer als mij broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Zeven maal? Nee, zei Jezus, niet zeven maal, maar zeventig maal zeven maal. Met dezelfde strekking zei Jezus een andere keer: ‘Als uw gerechtigheid die van de Farizeeën en Schriftgeleerden niet vér overtreft, zult gij het koninkrijk niet binnengaan. En dat de leerlingen zelfs nog lange tijd bleven rekenen of ze wel voordeel hadden uit het volgen van Jezus bleek uit hun vraag: ‘Heer, wij hebben alles verlaten om U te volgen, wat zullen we dan krijgen?’

Tegenover de berekening van mensen staat de mateloze goedheid van God. De vraag van deze Farizeeër is uiteindelijk een strikvraag, net als die vraag over de belasting aan de keizer. Zullen we betalen of niet, het een of het ander? Jezus kiest voor beide, al is het ook voor elk op de manier die past. Geef aan de keizer wat de keizer toekomt en aan God wat God toekomt.

Hier hetzelfde. Als Jezus nu alléén het eerste gebod zou noemen. Je zult de Heer uw God beminnen, met heel je hart, heel je verstand en al je vermogens. Dan krijg je die priester en die leviet die op weg naar de tempel de gewonde man laten liggen. Zij kiezen alleen voor het belangrijkste gebod. God is belangrijker dan al het andere.

Maar zou Jezus alleen zeggen: ‘Je zult je naaste beminnen als jezelf’, Dan kunnen mensen samen ook heel egoïstisch zijn. Ik ben goed voor jou, jij bet goed voor mij. Wij doen samen wat wij leuk vinden. Bovendien kun je niet de hele wereld op je schouders nemen. Je kunt met dit gebod heel de wereld in een race om de rijkdom storten, ten koste van het milieu. Voor de ander doen wat je zelf zou willen is geen garantie dat je voor de ander het goede doet. Dan zal je eerst moeten weten wat goed is.

Daarom is het een strikvraag aan Jezus. Is God de eerste of is de naaste de eerste. In zijn antwoord leer je Jezus beter kennen. Jezus laat zich niet in de hoek drukken, Hij kiest niet voor de een ten koste van de ander. Net als verleden week zegt Hij ook nu: het is God en de naaste. Zonder liefde voor de naaste wordt Godsdienst koud en hard. Zonder God wordt menselijke liefde doelloos en dikwijls egoïstisch met soms een schijn van naastenliefde.

Het is Jezus uit het hart gegrepen: ‘Ja, je zult God beminnen’. Hij zegt niet: ‘je zult geloven in God.’ dat stadium is Hij allang voorbij, dat is vanzelfsprekend. Hij zegt ook niet: ‘Je zult gehoorzamen aan God en God dienen’, terwijl Hij elders wel zegt, Ik ben niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen. Nee, Hij citeert de Tora en zegt van harte: ‘je zult de Heer uw God beminnen.’ Niet half, maar met heel je hart, met heel je verstand en heel je ziel.

Na dit eerste antwoord kunnen de Farizeeën nog denken: ‘Mooi, nu hebben we Hem.’ Totdat Jezus eraan toevoegt: ‘En het tweede gebod is daarmee gelijkwaardig: Ge zult uw naaste beminnen als uzelf. Daarmee zijn ze weer terug bij af. Je kunt je inzet voor Gods Koninkrijk niet bemeten, niet berekenen, niet in cijfers of zoveel keer vergeven uitdrukken. Je kunt alleen maar deelnemen aan die mateloze goedheid van God, die de zon laat opgaan over goeden en slechten en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.

Zo goed zijn als God, volmaakt, als kinderen van de éne Vader. We zien het aan Jezus. Uit onszelf redden we het niet, maar als zijn Geest in ons leeft, zullen we groeien en zal Gods beeld ook in ons aan het licht komen. Amen. 



Reacties? Stuur een e-mail.

Terug naar top van deze pagina

Terug naar homepage