Homilie op de tweede zondag
van Pasen,
door het jaar C (reeks 2000-2001)
ANDERE PREKEN
VAN DE WEEK
Voor de tekst van de Evangelie-lezing
van deze dag en een meditatie
klik hier
en zoek de juiste week
KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS
DE VIERING VAN HET LAATSTE WEEKEND/FEEST TE BELUISTEREN (Real Audio)
KLIK HIER OM DEZE
VIERING IN ZIJN GEHEEL TE BELUISTEREN (Real Audio)
Preek op de tweede zondag van Pasen, door het jaar C, serie 2000-2001.
C2001TSP02.html in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk,
door pastoor Michel Hagen, 21/22 April 2001, 19.00/10.00 uur.
A.M.D.G.
Thema: Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid / Geloof en Ongeloof
E.L: Hand. 5, 12-16
EV.: Joh. 20, 19-31
Homilie
Misschien is het u opgevallen, maar we hebben dit weekend twee thema’s.
Het staat boven op de orde van dienst. Het eerste is: Zondag van de Goddelijke
Barmhartigheid en het tweede is: Geloof en Ongeloof.
Het eerste, over de Goddelijke barmhartigheid is een titel die speciaal
aan deze tweede zondag van Pasen is gegeven. Deze heette en heet vanouds
'Beloken Pasen.' De eerste Paasweek wordt gesloten. De eerste zondag van
Pasen is de paaszondag zelf, verleden week, en de tweede zondag van Pasen
is Beloken Pasen, vandaag en morgen, de luiken van de Eerste Paasweek gaan
dicht. Heel deze week is als een grote feestdag geweest. Aan deze zondag
is nu een nieuwe titel gegeven: Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid.
Wanneer u voldoende zicht vanuit de Kerk hebt op de glas-in-lood-ramen,
dan ziet u in het tweede raam vanuit het midden naar rechts, het tafereel
van dit Evangelie. U ziet Jezus in het midden van zijn leerlingen. Zijn
kleed is geopend, zijn handen zijn geopend, en zijn handen hebben de spreekhouding.
Het is het raam van het sacrament van de biecht, dat naast het raam van
de Eucharistie is geplaatst. Jezus spreekt de woorden van dit Evangelie,
‘Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet
vergeeft, dan zijn ze niet vergeven.’
Daarmee vinden we de link naar deze zondag van de Goddelijke Barmhartigheid.
Hoe kan God zijn barmhartigheid nu méér tonen dan in de vergeving
van de zonden. Het grote feest van Pasen wordt omgeven door dit thema:
‘Vergeving van de zonden.’ Op Witte Donderdag zegt Jezus: ‘Dit is mijn
Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden.’
Op Goede Vrijdag, zegt Jezus, stervend aan het kruis: ‘Vader vergeef het
hun, want ze weten niet wat ze doen.’ Daarna gaf Hij de geest. Op Pasen,
de eerste zondag, de verrijzenisdag, verschijnt Hij ‘s-avonds, Hij blaast
over hen de woorden: ‘Ontvang de heilige Geest’ en zegt: ‘Als gij iemand
zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, dan
zijn ze niet vergeven.’
Pasen en de Paastijd, als het feest van vergeving. In de paasdagen heb
ik het eerder gezegd: Dit is het verlangen van de Vader: 'Vergeving.' Weg
met die zonden. Al zijn ze duizendvoudig, Ik wil ze niet meer zien, Ik
wil mijn grootmoedigheid tonen, mijn liefde, de grootheid van mijn hart,
ik wil vergeven, niet alleen nu, maar alsmaar door, die dienst geef ik
aan jullie, dit wordt jullie taak. Het is heel bijzonder, de leerlingen
krijgen hier een goddelijke zending; zondervergeving namens God.
Misschien is dat niet meteen duidelijk. Weet u nog hoe in het Evangelie
een keer een paar mannen liepen te sjouwen met een verlamde en ten einde
raad, vanwege de menigte, hem door het dak lieten zakken tot voor Jezus’
voeten. Dan zegt Jezus deze wonderlijke woorden: ‘Vriend, je zonden zijn
vergeven.’ De farizeeërs reageren furieus; “Hoe haalt hij het in zijn
hoofd, wie kan zonden vergeven dan God alleen, hij meet zich een goddelijke
status aan. En dat is waar, doordat Jezus openlijk en nadrukkelijk zonden
vergeeft, neemt Hij de plaats in van God Zelf. Hij is degene die in Gods
Naam de mensen de zonden vergeeft. Hij is degene die namens God het oordeel
uitspreekt, en wat zegt Hij als Hij het oordeel uitspreekt: Vriend, je
zonden zijn vergeven.’
Een wonderlijk Evangelie. In dit Evangelie vallen Pasen en Pinksteren
op één dag. Wat bij Lucas pas op Pinksteren gebeurt, dat
de heilige Geest over de leerlingen komt, gebeurt hier op de avond van
Pasen; Jezus blies over hen en zei: ‘Ontvangt de heilige Geest....’ net
als eens bij de eerste mens, toen nam God kleiaarde, vormde een mens, en
blies hem zijn adem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen, door
Gods adem die hem in de neus geblazen was. Vandaag is het Jezus die zijn
adem blaast, over leerlingen uit de mensen genomen, en geeft hen de macht
die Hijzelf had, de vergeving van de zonden, de goddelijke zending.
Mooi toch? Maar ja, we hebben één probleem. Wat is zonde?
Doen wij nog zonde? De meesten zeggen: ‘Welnee’, laat je dat toch niet
aanpraten, daarvan zijn we gelukkig bevrijd, eindelijk los van dat idee
dat we zondaars zijn. We doen toch allemaal ons best, en fouten maken is
menselijk. Dat weet God heus wel.’
Waar zit het evenwicht. We kennen de uitspraak van Petrus, bij een van
de wonderbare visvangsten: ‘Heer ga weg van mij, want ik ben een zondig
mens.’ Een andere keer zegt Jezus: ‘Ofschoon jullie slechts zijn, weten
jullie toch goede dingen aan je kinderen te geven.’ Jezus zegt dat wij
mensen slecht zijn. En als Petrus tegen Jezus ingaat, omdat Petrus niet
wil dat Jezus gemarteld en gedood zal worden, zegt Jezus: ‘Ga weg, Satan,
want jij wil niet wat God wil, maar wat mensen willen.’
Als wij niet meer zien wat zonde is, dan is dat een teken dat we ver
weg van God en zijn ideaal zijn afgedwaald. Als wij ons niet meer bewust
zijn dat we zondaars zijn, en dagelijks moeten werken aan onze vervolmaking,
dan zijn we waarschijnlijk weggezakt in tevredenheid en zefgenoegzaamheid.
Want dan hoeft God niet barmhartig te zijn, dan hoeft God niet te vergeven,
dan hoeft Jezus hen niet die opdracht tot vergeving van de zonden te geven,
want dan hebben wij het niet nodig.
Met de zonde is iets heel vreemds aan de hand. We zien het eerder aan
anderen, dan aan onszelf. Maar ook dan zien we het soms niet, misschien
om onszelf niet te hoeven compromitteren. Wat mevrouw Borst uithaalt is
een zware zonde, maar niemand noemt het nog zo. De taal is verdwenen, het
gevoel is verdwenen, het besef is verdwenen. We hebben het verdrongen,
ontkend en weten inmiddels niet meer echt wat het is.
Laten we het eens vergelijken met hygiëne. Stel: we worden steeds
slordiger, wassen minder, wassen ook minder af, het is toch van jezelf,
we zijn toch niet vies van elkaar? Het huis wordt niet meer opgeruimd,
‘morgen ligt het er toch weer!’ Je komt wel eens sociale indicaties tegen,
waarbij het huis totaal vervuild is. Ongedierte kruipt over van alles,
etensresten en andere resten, troep, viezigheid, alles door elkaar en er
wonen mensen in. De dokter komt op bezoek en zegt: 'zouden we niet eens
wat gaan opruimen, hier is toch niet in te leven?' En de bewoner zegt:
'daar is geen beginnen aan, zo is mijn leven nu eenmaal.' 'Ja maar hierdoor
wordt u zo ziek.' 'Nee, dat geloof ik niet. Wat heeft mijn hoofdpijn nu
te maken met de afwas en wat heeft mijn buikpijn te maken met de spullen
in de gang?'
Wat voor de dokter duidelijk is, is dat niet voor die mens. Zo is het
met de zonde ook. Geestelijk grote schoonmaak houden, opruimen, geestelijke
hygiëne bevorderen. Wat is het mooi dat Jezus daarvoor het sacrament
van Gods Barmhartigheid heeft gegeven. En wat zouden wij verstandig zijn,
als we het meer zouden gebruiken. Amen.
Reacties? Stuur
een e-mail.
Terug naar top
van deze pagina
Terug
naar homepage
|
|