Homilie op de negenentwintigste zondag door het jaar
C
(reeks 2000-2001)
ANDERE PREKEN VAN
DE WEEK
Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag
en een meditatie
klik hier
en zoek de juiste week
KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS DE VIERING VAN
HET LAATSTE WEEKEND TE BELUISTEREN (Real Audio)
KLIK HIER OM DE LAATSTE WEEKEND-VIERING
IN ZIJN GEHEEL TE BELUISTEREN (Real Audio)
Preek op de negenentwintigste zondag door het jaar C, serie 2000-2001,
C2001DHJ29.html in de parochie van de H. Machutus te Monster,
door pastoor Michel Hagen, zondag 21 oktober 2001, 10.00 uur.
A.M.D.G.
Za/Zo E.L: Ex. 17, 8-13
EV: Lc. 18,1-8
Homilie, eerder gehouden in Poeldijk zie
1997-1998
We beginnen met de laatste zin van het Evangelie: Zal de Mensenzoon
bij zijn komst het geloof op aarde vinden? Zo eindigde Jezus zijn gelijkenis
over de onrechtvaardige rechter. Een vraagje: twijfelt Jezus nu aan ons
geloof, twijfelt Hij er misschien aan dat zijn Kerk het geloof zal bewaren?
Het deed me denken aan een dochter die aan haar vader vroeg: 'als ik
mijn HAVO-diploma haal, krijg ik dan die nieuwe computer'? Vader antwoordde:
zorg eerst maar dat je je diploma haalt. Hetzelfde met een jonge bedrijfsleider
die allerlei plannen maakte voor investeringen en uitbreidingen, waarop
de eigenaar van het bedrijf zei: Bestaat ons bedrijf over twee jaar nog
wel? Twijfelden zij aan hun inzet en capaciteiten? Of willen zij hen slechts
ervoor waarschuwen dat het succes niet automatisch binnenkomt.
Zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden? Jezus is
als een bedrijfsleider, wij zijn de werknemers, Hij is met ons in gesprek
en Hij geeft ons belangrijke instructies voor een goed florerend bedrijf,
dat is in zijn geval Gods Koninkrijk. Zijn belangrijkste advies is vandaag:
'bidt altijd'. Zo begint vandaag het Evangelie: 'In die tijd leerde Jezus
in een gelijkenis aan zijn leerlingen dat zij steeds moesten bidden en
daarin niet versagen'. Als dat het advies van Jezus is, dan is het de moeite
waard om na te denken over wat Hij bedoelt.
Daarom: wat is bidden? Het is een van de onderwerpen bij de Alpha Cursus:
Bidden, waarom en hoe? Als Jezus ons voorhoudt om steeds te bidden, dan
moet bidden iets zijn dat met vrijwel alles te combineren is. Want Jezus
weet dat we moeten werken, eten, slapen en ontspannen.Toch kun je van Jezus
zeggen dat Hij altijd bidt. Waarom en hoe? Omdat Hij alles doet in samenwerking
met zijn Vader in de hemel. Zijn spreken is gebed, zijn zwijgen is gebed,
zijn lopen en zitten, zijn slapen-gaan en opstaan. In alles zoekt Hij de
wil van de Vader te doen.
Mensen zeggen wel eens: 'je hoeft niet naar de Kerk om te bidden.' Daar
hebben ze gelijk in. De vraag is wel wat ze daarmee bedoelen. Jezus bad
inderdaad niet alleen in de tempel te Jeruzalem, maar Hij ging wel jaarlijks
daarheen op bedevaart. Jezus bad niet alleen in de synagoge, maar je zag
hem daar wel iedere sabbat. Jezus bad thuis en in de tempel, onderweg en
in de synagoge, Hij bad in de eenzaamheid en samen met zijn leerlingen,
Hij bad als Hij blij en dankbaar was, Hij bad in het diepste verdriet,
in de Hof van Olijven en aan het kruis. Die opmerking: 'je hoeft niet naar
de Kerk om te bidden' lijkt al te vaak een dooddoener te zijn en wordt
dikwijls gebruikt om gewoon niet te bidden. Of het gezegde: werken is ook
bidden, dat hangt er maar net vanaf. Wie de stijl van Jezus wil navolgen,
kiest niet voor slechts een deeltje, die kiest voor het geheel, bidden
doe je altijd, in de kerk en thuis, als je slapen gaat en opstaat, bij
je eten en je ontspannen, bij je werk en bij de rust.
Maar OK, dat Jezus dat doet is duidelijk, dat zijn leerlingen die weg
gaan, begrijpen wij ook, maar vraagt Hij dat voor iedereen? Is dat niet
iets voor een kleine groep, voor mensen met een specifieke roeping? Je
kan toch niet de hele dag met je rozenkrans in de hand lopen. Dat Moeder
Teresa dat deed, ja, dat kunnen we wel plaatsen en een oma van in de tachtig,
maar een jonge kerel die wil werken en uitgaan en leven, wat moet die met
een rozenkrans?
Waarom geeft Jezus nu dat advies om steeds, ja om altijd te bidden.
Daarvoor staan er de twee voorbeelden in de lezingen van deze zondag. Het
eerste voorbeeld is Mozes. Het volk wordt aangevallen door Amalek. Dat
betekent een strijd op leven en dood, vergelijk het met de jacht op Osama
Bin Laden, een elite korps, Mariniers, Commando’s. Toen hetzelfde; Amalek
zal niemand sparen. Waarom gaat Mozes dan bidden, waarom niet ook het zwaard
gepakt en meegevochten. Misschien vanwege zijn leeftijd, maar waarom slechts
een kleine groep laten vechten in plaats van alle beschikbare krachten
mobiliseren? Nee, Mozes kiest heel bewust voor het gebed, niet zomaar een
kort gebedje, niet een half uurtje zoals wij in de oktobermaand na de mis
door de week met de rozenkrans, ook niet een of anderhalf uur zoals tijdens
de mis, of zoals in de kerk in Poeldijk op zondagmiddag als de kerk open
is voor aanbidding. Mozes bidt van de ochtend tot de middag, van de middag
tot de avond, totdat de strijd gestreden is. Je kunt dus de vraag stellen:
wie vecht er nu eigenlijk en wie wint hier de slag? Is het Jozua of is
het Mozes, of is het God? Het gebed schept een wonderlijke eenheid. Jozua
wint de strijd, maar hij wint dankzij het gebed van Mozes, door dat sterke
volhardende gebed geeft God de overwinning.
Valt het u op dat er bij Mozes' gebed geen woorden zijn doorgegeven,
maar alleen een gebaar. Mozes hief zijn handen ten hemel. Dat was zijn
gebed. Staande voor Gods aangezicht, met de handen naar de hemel geheven,
op de duur zittend, vanwege zijn leeftijd, maar steeds met de handen tot
God opgeheven. Dat was zijn gebed. Daar waren verder geen woorden meer
nodig. Het was zijn vertrouwen, zijn geloof, zijn overgave en zijn volhardende
houding waarmee hij als het ware de hemel bestormde. Je kunt ook kijken
waarvoor Mozes bad. Hij bad voor het welzijn van zijn volk, meer nog voor
Gods Volk, om samen stand te houden in de strijd, opdat God zijn belofte
gestand kon doen. En toen hij moe werd, ondersteunden Aäron en Chur
zijn armen. Als wij onze paus zien reizen, onafgebroken, onvermoeibaar,
ondersteund door zijn trouwe gezellen, als wij hem zien bidden, begrijpen
we dat het niet de leeftijd is, de uitstraling, zijn intellect, maar zijn
gebed waarmee hij nu zijn volk, de Kerk begeleidt in de strijd en op de
tocht door de tijd.
Het andere voorbeeld geeft Jezus in het Evangelie. Een weduwe die maar
blijft aankloppen, tot vervelens toe, zodat de rechter overstag gaat om
er maar vanaf te zijn. Zo volhardend moeten wij bidden. Als zo'n onrechtvaardige
rechter op den duur al recht verschaft, hoeveel temeer dan God die zorg
voor ons draagt.
Die houding van Mozes heeft de Kerk overgenomen in het gebed van de
priester. Tijdens de korte gebeden en tijdens het Grote Dankgebed, het
Eucharistisch Gebed verheft de priester ook de handen, om alles wat wij
samen in ons hart hebben als het ware naar de hemel te stuwen. Het is om
uit te drukken dat de strijd tegen Amalek steeds doorgaat, de strijd van
goed tegen kwaad, van God tegen de boze. De Kerk, wij samen zijn ook als
die arme weduwe die bij God blijft aankloppen, volhardend eeuw na eeuw
totdat God zijn Koninkrijk voltooit.
Jezus geeft ons een advies: Bidt altijd en verslapt niet. Maar Jezus
is ook een realist. Hij weet hoe zwak wij zijn. In de hof van Olijven vraagt
hij aan zijn leerlingen een uur met hem te waken, het lukt ze niet, ze
vallen in slaap. Volgt daarom misschien zijn verzuchting aan het einde?:
'Zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?' Misschien
is dat wel de hoofdreden om steeds te bidden, dat wij het geloof bewaren,
het geloof dat veel kostbaarder is dan goud of zilver, zelfs kostbaarder
dan je gezondheid en je gezin, omdat het geloof je door de tijd draagt
naar het eeuwige leven.
Laten we het combineren: Laten we bidden dat we het geloof bewaren.
Als we dat met volharding vragen, tot vervelens toe, kan God gewoonweg
niet weigeren, dan is de overwinning behaald en gaan wij Gods Koninkrijk
binnen. Amen.
Reacties? Stuur
een e-mail.
Terug naar top van deze pagina
Terug
naar homepage
|
|