Homilie op de tweeëntwintigste zondag door het jaar C
(reeks 2000-2001)

ANDERE PREKEN VAN DE WEEK

Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag en een meditatie
klik hier en zoek de juiste week



KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS DE VIERING VAN HET LAATSTE WEEKEND TE BELUISTEREN (Real Audio)

KLIK HIER OM DEZE VIERING IN ZIJN GEHEEL TE BELUISTEREN (Real Audio)




Preek op de tweeëntwintigste zondag door het jaar C, 
serie 2000-2001 - C2001DHJ22.html in de parochie van de H. Bartholomeus te Poeldijk,  
door pastoor Michel Hagen, 1/2 september 2001, 19.00 / 10.00 uur.  A.M.D.G. 

Thema:  Gered
E.L:   Sir. 3, 17-18. 20. 28-29
EV.:   Luc. 14, 1. 7-14

Homilie 

Wanneer hebt u voor het laatst een barbecue gehouden, een tuinfeest gegeven, een schuurfeest, een etentje? Wie heeft u toen uitgenodigd? Het Evangelie van vandaag kan een gewetensonderzoek bewerken. 

Wanneer we dit voorbeeld van Jezus heel letterlijk nemen, dan zitten we toch wel een beetje met een probleem. Maar wanneer je zegt, ach het is natuurlijk maar een voorbeeld, en je doet er vervolgens niets meer mee, dan ontkracht je zijn Woord en blijft het onvruchtbaar in je leven. Hoe ga je om met een lezing als deze? 

Laten we eens kijken hoe het er op andere momenten in het Evangelie aan toe gaat. Bijvoorbeeld bij de roeping van Levi, de tollenaar die apostel wordt. Hij kiest voor Jezus en richt een gastmaal aan voor Jezus. En wie zijn de genodigden? Tollenaars en anderen. Die anderen waren in de ogen van de Farizeeën vooral zondaars. Jezus eet en drinkt met hen. Zij zijn de genodigden en Jezus is voor hen geneesheer, geneesheer voor de ziel, geneesheer die het leven herstelt, met name het leven in God. 

Een andere keer is Jezus te gast bij de Farizeeër Simon. Als daar een zondares binnenkomt, die Jezus’ voeten zalft met kostbare zalf, rekent deze Farizeeër dit Jezus aan. Hij heeft haar niet genodigd, dat zou hij nooit doen, zijn maaltijd is een beschaafde en nette maaltijd. Maar zij is een vrouw met berouw en veel liefde. Zij probeert goed te maken wat ze verkeerd heeft gedaan. De Farizeeër redeneert vanuit de wet, die vrouw hoort hier niet; mijn huis, mijn maaltijd. Jezus redeneert vanuit Gods vergevende liefde. De Farizeeër is bezig zijn eigen positie veilig te stellen ten koste van Jezus en ten koste van die vrouw. Jezus is bezig mensen bij God te brengen. 

Dan weer verder op zijn tocht. Wanneer Jezus een maaltijd aanricht zijn er vijfduizend mensen, bijna heel Poeldijk, een enorme groep die met Hem meegaan, die bij Hem willen zijn om zijn woord te horen, om genezing te verkrijgen. Hij voedt ze door zijn Woord en door de broden die Hij breekt. Het zijn gewone mensen, goede en slechten door elkaar. Een paar dingen hebben ze gemeenschappelijk, ze zijn met Jezus op weg gegaan, ze zijn in beweging gekomen, ze denken niet dat ze er al zijn, ze zijn hongerig naar Jezus’ woorden, ze vertrouwen op zijn goedheid en beseffen dat ze zonder Gods hulp niet verder komen. 

Weer later Jezus vertelt een gelijkenis over een grote maaltijd. Zo verwijst Hij naar de maaltijd in Gods Koninkrijk. Maar, vertelt Hij, de genodigden kwamen niet. Uiteindelijk nodigt hij iedereen van de straat, slechten en goeden. Wie op de uitnodiging ingaat krijgt een feestkleed en mag binnen in de feestzaal voor de maaltijd. 

Met die parabel zijn we weer terug bij het Evangelie van vandaag. Jezus is uitgenodigd. Hij is de eregast, ligt aan op de ereplaats. Hij ziet hoe mensen met ellebogenwerk proberen hogerop te komen, dichter bij Hem. Hij ziet het, maar Hij foetert niet, maakt geen kabaal, zet ze niet voor schut. Hij doet het op zijn manier, Hij vertelt een gelijkenis. 

De liefde van Jezus voor de zondaars is groot. En al die mensen die zich zo belangrijk vinden, hebben ook een geneesheer nodig. Misschien voelden zij zich zo belangrijk, omdat zij waren uitgenodigd bij die maaltijd waarop ook Jezus was genodigd. Misschien voelden ze zich zelfs belangrijker dan Jezus. Dan heb je nòg meer genezing nodig. 

Daarover gaat ook de eerste lezing. Het kan heel genezend zijn, wanneer je van tijd tot tijd onderuit gaat. Wanneer iemand je weer met beide benen op de grond zet. Je loopt met je hoofd in de wolken, je leeft roekeloos zonder het te beseffen, er loopt iets spaak of bijna spaak; de schrik van je leven, ontnuchterd. Dat maakt je klein. Zoals Jezus Sirach in de eerste lezing adviseert: Als je rijk bent, en rijk kun je op veel manieren zijn, blijf dan bescheiden. Voor de kwaal van de hoogmoedige is er geen genezing, daar helpt geen pil of operatie aan, het wortelt in zijn hart. Nederig gedrag is een eer aan God. Hoe hoger je staat, hoe bescheidener je zou moeten worden. 

Waarom? Omdat alles gave van God is. Wie zijn wij zonder God? Wat kunnen wij zonder God? Maar dat vergeten we soms. De wetenschap vergeet het en denkt dat ze op eigen kracht een paradijs kan scheppen. De handelaren vergeten het en denken dat ze door hun economisch inzicht het paradijs binnenhalen, dat geldt voor kunstenaars, televisiemakers, journalisten, politici. En na dertig, zestig of honderd jaar ontdekken ze de grote vergissing, de ramp die het gebracht heeft, schijnwelvaart omdat we het te hoog in onze bol hadden. Dat geldt nadrukkelijk ook voor ons land, Nederland, een piepklein landje dat tegenover het buitenland een voortrekkersrol wil spelen, dat een gidsland wil zijn. Het zou zo mooi bij ons land passen: Nederland, een nederig land, maar nee, helaas. Fout op fout. ‘Voor de kwaal van de hoogmoedige is geen genezing, want het kwaad wortelt in zijn hart.’ 

Wat dan? Jezus vertelt nooit parabels die Hij zelf niet voorleeft. Als je een parabel, een gelijkenis, een voorbeeld van Hem wilt begrijpen, kijk dan naar zijn leven. Hij is Gods Zoon. Kan het hoger, kan het voornamer? Hij wordt een dienaar, een slaaf, de minste. Hij kruipt voor ons door het stof, vraagt voor ons vergeving aan de Vader, draagt voor ons het kruis, sterft voor ons, verzoent ons met God, daalt voor ons in het graf, tot in de diepste duisternis van het dodenrijk en breekt voor ons de boeien van de dood. Hij overwint en wordt onze voorspreker aan Gods rechterhand. Hij, de hoogste, de grootste, de edelste, is de nederigste, de kleinste, de bescheidenste. Zo is God. En wij zijn gemaakt naar Gods beeld en gelijkenis. De zonde is dat wij groot willen zijn, eigenmachtig en eigengereid. 

Jezus’ voorbeeld is geen raad uit het etiquettenboekje, geen tip voor het opbouwen van een relatienetwerk, geen strategie om hogerop te komen, het is de leer van het koninkrijk. Mens weet wat je bent, blaas jezelf niet op, blaas niet hoog van de toren, ga niet naast je schoenen lopen als het een poosje goed gaat. Wees bescheiden, wees vooral bescheiden in je relatie met God. Leer gehoorzamen. En gehoorzamen vraagt bescheidenheid. 

Die maaltijd is natuurlijk ook de maaltijd van ons leven, het leven van alledag. Nederigheid in de omgang met elkaar, man en vrouw, ouders en kinderen, collega’s op het werk, in studie, overal. Want overal kan Gods Koninkrijk doordringen en doorbreken. Hij verheft de nederige. Hij zegt op zijn tijd: ‘Vriend, vriendin, ga hogerop.’ Amen. 



Reacties? Stuur een e-mail.

Terug naar top van deze pagina

Terug naar homepage