Homilie op de eenentwintigste zondag door het jaar
C
(reeks 2000-2001)
ANDERE PREKEN VAN
DE WEEK
Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag
en een meditatie
klik hier
en zoek de juiste week
KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS DE VIERING VAN
HET LAATSTE WEEKEND TE BELUISTEREN (Real Audio)
KLIK HIER OM DEZE VIERING IN ZIJN GEHEEL
TE BELUISTEREN (Real Audio)
Preek op de eenentwintigste zondag door het jaar C,
serie 2000-2001 - C2001DHJ21.html in de parochie van de H. Bartholomeus
te Poeldijk,
door pastoor Michel Hagen, 25/26 augustus 2001, 19.00 / 10.00 uur.
A.M.D.G.
Thema: Gered
E.L: Jes. 66, 18-21
EV.: Luc. 13, 22-30
Homilie
Gered worden. Wat is dat? Wat is heil, heilzaam, heilig, heel. Het heeft
met redding te maken, maar hoe nu precies? Hebt u het gevoel dat u gered
moet worden, of niet, of hebt u het idee dat u al bent gered? Redding.
Als iemand op de intensive care van het ziekenhuis is opgenomen in een
kritieke situatie, en hij komt erdoor, dan zeggen we: ‘hij heeft het gered.’
Redden heeft vaak met een levensbedreigende situatie te maken. Wanneer
een huis in brand staat, en iemand roept vanaf het balkon: ‘Hèèèlp,
red mij!!!’, dan is het voor iedereen duidelijk wat er bedoeld wordt, zijn
leven is bedreigd, de dood door het vuur en de hitte, die de adem beneemt
zodat iemand sterft en verbrandt. Wanneer iemand die niet kan zwemmen in
het water valt en hard roept, is het ook zo, maar dan door het donkere
water, de duistere afgrond die aan hem trekt en zijn leven bedreigt. Petrus
had zo’n soort ervaring, toen hij in vertrouwen op Jezus een voet op de
zee zette, om op weg te gaan naar Jezus. Zolang hij vertrouwde op het woord
van Jezus: ‘Kom’, ging het goed. Toen hij daarentegen meer aandacht kreeg
voor de storm, de golven en de duistere diepte, toen voelde hij zichzelf
wegzinken. Hij kon nog maar één ding doen: Roepen:
Heer, red mij!
Jezus gebruikt het woord ‘redden’ best vaak. In het Nieuwe Testament
kom je meer dan 100 keer een woord tegen waar redden of redding of redder
in voorkomt. Daarbij zijn bekende uitspraken zoals: ‘Ik ben gekomen om
te redden wat verloren was.’ In dat licht gebruikt Jezus ook gelijkenissen
als die van het verloren schaap, de verloren zoon of de verloren drachme.
Jezus is gekomen om ons te redden. Hij heeft ons gered. Maar waarvan
heeft Hij ons gered, of waarvan redt Hij ons nog steeds weer? Alleen als
we daar een beetje zicht op krijgen, kunnen we de lezingen van vandaag
begrijpen, met de beelden van de smalle weg, de brede weg, de open of gesloten
deur.
Laten we teruggaan naar de oer-verhalen, over het begin van de mens.
U kent het verhaal over de mens in de tuin, over de slang en de boom, over
de bekoring. De mens heeft een helft waartegen hij moeilijk nee kan zeggen.
In dat verhaal is het zijn wederhelft, Eva. En Eva heeft ook een kant waartegen
ze moeilijk nee kan zeggen, de mogelijkheid om gelijk aan God te worden.
Iets dat ook voor Adam uiterst aantrekkelijk is. Hoe zou het zijn om zelf
te bepalen wat goed of kwaad is? Als niemand jou zou zeggen wat mag of
niet mag? Helemaal eigen baas, geen voorschriften, geen geboden, geen grenzen?
De boom in de tuin heet niet voor niets: ‘boom van kennis van goed en kwaad.’
Het is de ultieme bekoring van de mens. Die boom is Gods eigen boom. Kennis
van goed en kwaad is alleen van God gegeven. Wie het zich wil toeeigenen,
kan dat alleen door schade en schande.
Waarin hebben wij redding nodig? We zien wat er gebeurd is met de mens.
Dat verhaal gaat niet zomaar over toen, over een prehistorische mens, over
een levensfase, een groep of een individu, maar over hier en nu. Over u
en mij, over volwassenen en kinderen, over jonge stellen, over regeringsleiders,
over volken en generaties. Zolang de mens de vrucht blijft grijpen van
de boom van kennis van goed en kwaad, of andersom, als de mens zich door
niemand laat gezeggen wat hij mag of niet mag, ook niet door God; zolang
blijft de mens in zichzelf opgesloten, achter zijn eigen wanen aanlopen,
ziet hij niet méér dan de aarde, voelt hij niet méér
dan zijn aardse gevoel, kent hij niet méér dan zijn aardse
kennis. Wanneer de mens god wil zijn en dat god-zijn zich toeeigend door
zelf alles te willen bepalen, zólang zal de mens keer op keer ontdekken
dat hij mens is, uit de aarde, verbonden aan de dieren, bestemd om te sterven.
Hij zal het ontdekken met schade en schande, door zonde en dood.
Waaruit moeten wij gered worden? Uit die vicieuze circel. De houding
waarin we onszelf genoeg zijn, waarin we God en de naaste niet nodig denken
te hebben, de houding waarbij we niet afhankelijk willen zijn, groot willen
zijn, sterk en volwassen, eigenmachtig, waarin we alles naar onze hand
zetten, nooit tevreden zijn, nooit genoeg hebben, waardoor vooruitgang
en meer luxe met elkaar verward worden, waarin vooruitgang en meer macht
over de aarde verward worden, waarin vooruitgang en meer consumtie met
elkaar verward worden. De enige vooruitgang die echt vooruitgang is, is
het herstel van onze relatie met God, met onszelf, met elkaar en met de
schepping.
Waaruit moeten we gered worden? Toen Jezus aan het kruis hing, zeiden
de overheden tegen Hem: ‘Als jij de Zoon van God bent, kom dan van dat
kruis af en red jezelf. Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf kan Hij
niet redden.’
Daarin zien we de sleutel. Jezus kan zichzelf niet redden uit onze handen,
uit mensenhanden. Hij wil zichzelf niet kunnen redden. Hij wilde in onze
handen zijn overgeleverd, in alles vertrouwend op de Vader. Zo openbaart
Hij ons de aard van de zonde, hoe onze eigenmachtigheid Hem zijn leven
kost. Alleen zo kon Hij het ons openbaren en alleen door zo zijn leven
te geven kon Hij de wet overwinnen en ons verzoenen; met God, met onszelf,
met elkaar en met de natuur.
Waaruit bestaat onze redding? Dat wij dit begrijpen en de consequentie
aanvaarden. Dat wij die smalle weg gaan van een volledig vertrouwen op
God. De smalle weg waarin wij ons doen en laten richten naar Gods geboden.
De smalle weg van de Kerk die ons onderwijst en de grenzen aangeeft. De
smalle weg waarin we veel moois voorbij laten gaan, omdat het ons vasthoudt,
aan de aarde bindt en niet naar God brengt. De smalle weg, waar de wereld
geen begrip voor heeft, waardoor ze ons gelovige Christenen voor gek verklaard
De smalle weg bestaat hierin dat God in alles op de eerste plaats komt.
Soms heel onopvallend, voor niemand herkenbaar, maar toch bewust,
in hoofd en hart, met handen en voeten. God in alles de eerste. Onze norm
is daarbij Jezus. En onze moeder die het ons leert en doorgeeft is de Kerk.
Die norm brengt ons bij elkaar, dan beminnen wij de naaste als onszelf,
dan doen wij gerechtigheid, want dat is het wat God ons leert.
En waar leidt die weg toe? Dat wij worden zoals wij bedoeld zijn. Beeld
van God, kind van God, bruid van God, kroon op de schepping. Dan zullen
wij aan Hem gelijk zijn. Wat wij willen bereiken uit eigen macht, bereiken
we slechts wanneer we luisteren, gehoorzamen, bescheiden en ontvankelijk.
Dan wordt het ons geschonken, als de boom van leven, eeuwig leven, redding
door de dood heen. Amen.
Reacties? Stuur
een e-mail.
Terug naar top van deze pagina
Terug
naar homepage
|
|