Homilie op de vijftiende zondag door het jaar C
(reeks 2000-2001)
ANDERE PREKEN VAN
DE WEEK
Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag
en een meditatie
klik hier
en zoek de juiste week
KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS DE VIERING VAN
HET LAATSTE WEEKEND TE BELUISTEREN (Real Audio)
KLIK HIER OM DEZE VIERING IN ZIJN GEHEEL
TE BELUISTEREN (Real Audio)
Preek op de vijftiende zondag door het jaar C, serie 2000-2001 - C2001DHJ15.html
In de kerk O.L.V. V Altijddurende Bijstand, Rotterdam Overschie en
de H. Bartholomeus te Poeldijk,
door pastoor Michel Hagen, 7/8 juli 2001, 17.00/10.00 uur. A.M.D.G.
Thema: Orde van dienst: De naaste geworden
E.L: Deut. 30, 10-14
EV.: Luc. 10, 15-37
Homilie
‘Maar wie is dan mijn naaste?’ Misschien vindt u dat een vreemde vraag.
Maar de vraag is op zich wel aardig. Er komt iemand uit Marokko of uit
Turkije, uit Iran of Irak, naast je wonen. Andere gewoonten, andere luchtjes
bij de maaltijden, andere tijden in de avond, andere muziek, andere gewoonten.
Net zoiets als die man uit Samaria. ‘s-Morgens wil je wegrijden, zie je
ineens die buurman bij zij auto staan. Hij heeft jou nog niet gezien, blijkbaar
wil zijn auto niet starten. Jij wil op tijd weg, de files voor zijn, anders
ben je zo een half uur extra kwijt. U voelt de vraag al. Wat doe je? Je
hebt startkabels in de auto liggen. Nou, hij redt zich wel, daar heb je
tenslotte de ANWB voor. Of pak je de startkabels die je achterin hebt liggen
en kijkt of je hem kunt helpen.
Een buurvrouw wordt oud, ze wil graag in haar huisje blijven. Jij vond
haar altijd maar zo knorrig, niet iemand waar je voor je plezier naar toe
gaat. Doe je het wel of doe je het niet, even een bezoekje, een vraag of
ze nog boodschappen nodig heeft. Niet aan beginnen zegt een vriendin, straks
krijg je stank voor dank, als ze een keer wat kwijt is heb jij het gedaan.
Daar is toch de maatzorg voor. Of pak je de trap en vraag je of je nog
ergens mee kunt helpen, of breng je even een kopje soep, omdat je toch
wat over had?
Het is als in de eerste lezing. De hemel is niet ver weg, de wet van
God hoef je niet van de maan te halen, om te weten wat goed of slecht is,
hoef je geen universitaire studie te volgen. De eerste lezing uit de boeken
van Mozes zegt het zo: ‘je hoeft niet te zeggen, wie zal naar de hemel
varen of overzee, om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen ...
Nee, het woord is dicht bij u, in uw mond, in uw hart, je kunt het dus
volbrengen.’
De vraag, wie is mijn naaste, kan Jezus bij uitstek beantwoorden. De
hemel is zijn thuis, Gods wetten zijn zijn wetten, Gods geboden zijn Hem
vertrouwd, ze staan in zijn hart gegrift, Gods huis is zijn thuis, Gods
Woord is zijn Woord. Ik gaf twee voorbeelden die je nog weinig kosten.
Jezus gaf een voorbeeld waarbij de Samaritaan een flinke greep in zijn
portemonnaie deed om de man te helpen die was beroofd.
Hoe zou dat nu gaan. Je collega is overvallen, een inbraak. Hij is er
nog steeds van slag van. Na drie weken denk je, het is wel genoeg, als
hij nog wil praten moet hij maar naar slachtofferhulp gaan, daar is slachtofferhulp
toch voor. Of weet u ook na het werk tijd te maken, zodat hij ook na drie
weken of drie maanden of drie jaar als het nodig is, zijn verhaal kwijt
kan. Of die vriendin die haar man heeft verloren. We zijn toch al drie
maanden verder, kan ze nou nooit over iets anders praten? Wij zijn toch
al een half jaar verder, vindt ze het nu nog zo moeilijk om alleen naar
een verjaardag te gaan. We zijn toch al een jaar verder, vindt ze de kerstdagen
nu nog steeds zo moeilijk, of zijn verjaardag, of zijn trouwdag. Moet ik
daar dan steeds tijd voor maken, daar is toch een cursus van de maatzorg
voor. Of ben je dan een medegelovige, die begrip heeft voor andermans verdriet
bij een verlies?
Wie is mijn naaste? Jezus keert de vraag om zonder dat duidelijk te
maken. De vraag is niet wie heeft recht op mijn hulp, wat zijn de grenzen
van de wet die Mozes heeft gegeven? Nee, voor wie wil ik een naaste zijn.
Wie ervaart mij als een naaste buur, als een gesprekspartner. Wij kunnen
soms klagen over de harde wereld, de afstand tussen mensen. Dat is niet
nieuw. Maar klagen helpt niet.
Eens kwam er een journalist die aan Moeder Teresa vroeg: ‘Goede Moeder
Teresa, ik heb het grootste respect voor wat u doet, maar laten we eerlijk
zijn, die paar mensen die u kunt oprapen en verzorgen, in die paar steden,
dat is minder dan een druppel op de gloeiende plaat.’ Waarom gebruikt u
uw invloed, uw aanzien en uw zeggingskracht niet in de politiek. Er moeten
structuren veranderen, dit is dweilen met de kraan open.’ Zij antwoorde
heel kort. Mijn roeping is, deze mens hier oprapen en verzorgen, zodat
hij menswaardig kan sterven. Deze mens Gods liefde doen ervaren. Anderen
hebben de roeping om in de politiek te gaan. Doet u uw plicht in de journalistiek,
dan doe ik de mijne. Een ander vroeg haar. Goede Moeder Teresa, wat is
er toch mis met onze wereld?. Zij antwoordde: ‘U en ik, mijnheer.’
Zoals ik verleden week aangaf neigt het materialisme en het individualisme
naar een houding waarin mensen denken: Hoe kan ik profijt hebben van deze
wereld, van deze maatschappij, in plaats van, wat kan ik voor deze maatschappij
betekenen. Die levenshouding heeft ook invloed op de geloofshouding. Wanneer
wij de maatschappij, de wereld voorrang geven boven geloof en kerk, dan
zullen de waarden en de normen van de wereld gaandeweg de waarden en normen
van ons geloof en onze Kerk beïnvloeden en veranderen. Dan zijn wij
er niet voor God, maar dan vragen mensen zich alleen nog af wat God voor
hen kan doen. Dan zie je dat als het leven zwaar valt, er rampen gebeuren,
mensen zeggen, hoe kan God dat doen. Ik kan niet meer in een God geloven.’
Zo ook met onze naaste. Jezus bestond van voor alle tijden in het hart
van de God de Vader. Daar begint Jezus goddelijke kant. Hij komt van de
Vader tot ons. Dat is de onnaspeurbare eeuwigheid, dat je alleen in geloof
kunt benaderen. Maar ook in zijn leven gaat het zo. Dertig jaar is Hij.
Hij leeft in rust, vrede, harmonie, een thuis, met een ongekend innerlijk
leven, een leven vanuit God, met God in Nazaret, Hij geeft het prijs, waarom,
voor wie, voor een leven van almaar doorgaan in dienst van de mensen, in
dienst van God. Hij geeft alles prijs om ons ten dienste te zijn.
Jezus is Zelf het prototype van de barmhartige Samaritaan. Waarbij Hij
bovendien tot het uiterste gaat. De barmhartige Samaritaan doet een greep
in zijn portemonnaie, het kost hem heel wat. Jezus geeft Zichzelf, helemaal,
eerst alles wat Hij heeft, daarna zijn hele leven, met Lichaam en Geest,
met Vlees en Bloed.
Wie is mijn naaste. Jezus is uw naaste geworden. Vanuit een gelukzalig
bestaan heeft Hij de stap gezet om in onze ellende te delen. Met dit doel,
dat wij bereid zijn onze gelukzaligheid prijs te geven en de naaste voor
anderen te worden. Dan zie je dat kleine dingen grote gevolgen hebben.
Dat zien we bij Moeder Teresa, dat zien we in ons eigen leven. God is onze
naaste, wij mogen voor Hem zorgen en tegelijk zullen we dan merken dat
Hij voor ons zorgt. Je geeft, maar ontvangt meer. Je sterft aan al je eigen
wensen en je komt tot leven met de wensen van God. Een oude wereld sterft,
een nieuwe wordt geboren. Amen.
Reacties? Stuur
een e-mail.
Terug naar top van deze pagina
Terug
naar homepage
|
|