Homilie op de vierde zondag door het jaar C
(reeks 2000-2001)
ANDERE PREKEN VAN
DE WEEK
Voor de tekst van de Evangelie-lezing van deze dag
en een meditatie
klik hier
en zoek de juiste week
KLIK HIER OM DE PREEK TIJDENS DE VIERING VAN
HET LAATSTE WEEKEND TE BELUISTEREN (Real Audio)
KLIK HIER OM DEZE VIERING IN ZIJN GEHEEL
TE BELUISTEREN (Real Audio)
Preek op zaterdagavond.
Preek tijdens de gezinsviering op zondagochtend
(met een verhaal en in dialoog met de kinderen)
Preek op de vierde zondag door het jaar C, serie 2000-2001.
C2001DHJ04.html in de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk,
door pastoor Michel Hagen, za/(zo). 20/21 januari 2001, 19.00/(10.00)
uur.
A.M.D.G.
Thema: Miskend en verstoten
Zang: Dameskoor / Kinderkoor
(E.L: Jer. 1, 4-5. 17-19)
EV.: Lc. 4, 21-30
Homilie
Miskend en verstoten. Dat is als thema aan deze viering meegegeven door
de uitgever van de liturgische suggesties. Geen gemakkelijk onderwerp.
De werkgroep voor de gezinsviering, die de viering voor morgen heeft voorbereid,
had het er ook moeilijk mee. Maar de vraag is: wie heeft het het moeilijkst,
wij, om die lezing uit te leggen, er met anderen over te discussiëren,
er over te preken, ernaar te luisteren op een mooie zaterdagavond of zondagmorgen
(ondanks de regen), of de personen die genoemd worden, Jeremia en Jezus?
Laten we bij hen beginnen: “Ik maak jou, profeet Jeremia, tot een vesting,
een ijzeren zuil, een koperen muur. Ze zullen je bestrijden, maar niets
tegen je vermogen. Want Ik ben bij je om je te redden.” En wat we lezen
bij Jeremia, zien we gebeuren bij Jezus: “Ze joegen Hem voort naar de stijle
rand van de berg, .... om Hem daar in de afgrond te storten. Maar Hij ging
midden tussen hen door en vertrok.” Twee profeten, miskend en verstoten,
en toch gaan ze door. En wat Jeremia hoorde, geldt des te meer voor Jezus:
“Ik ben bij Je om je te redden.”
Toch klinkt dat nog iets te gemakkelijk. Want hoe zit dat dan aan het
eind van Jezus’ leven, wanneer zijn tegenstanders Hem wel in de macht krijgen?
Vandaag zien we Hem dwars tussen zijn tegenstanders door gaan, alsof ze
terugdeinzen voor zijn overwicht. Maar op Goede Vrijdag wordt Hij gegrepen,
gekruisigd, gedood en begraven. Het kan wel mooi klinken: “Ik ben bij Je
om je te redden,” maar dat alles blijft Hem toch niet bespaard en de profeet
Jeremia heeft het evenmin cadeau gekregen.
Nee, je krijgt het niet cadeau in het leven. Of wel? Is Jeremia niet
in feite een cadeau voor zijn tijdgenoten. Wie schudt de bevolking en de
hogepriesters, de regering en andere leidinggevenden wakker? Wie houdt
hen een spiegel voor? Wie zet hen weer in het juiste spoor? Wie behoedt
hen voor de glijdende schaal? En is Jezus niet juist het grootste cadeau
van God aan ons? Wie laat ons de waarheid zien in alles wat Hij doet? Wie
wijst ons de weg naar het leven? Wie geeft zijn leven voor ons? Jezus is
Gods grootste cadeau aan ons, en ook toen daar in de synagoge van Nazaret.
Het begon allemaal zo mooi. “De Heer heeft Mij gezalfd, om aan armen
de Blijde Boodschap te verkondigen, om een genadejaar af te kondigen van
de Heer. Dit Schriftwoord is nu in vervulling gegaan.” Allemaal knikten
zij instemmend, verbaasd over zulke genadevolle woorden. Het begint zo
goed. Net als de pastoor van Volendam. Mensen raken onder de indruk van
zijn inzet, zijn troostende nabijheid, zijn zorg als herder voor zijn kudde,
genadevol nabij, u hebt het op de televisie kunnen volgen. Maar wanneer
Hij nu zou zeggen: “mensen verander toch je leven, jongere, maak eens andere
keuzes, waarom zo mee doen met deze wereld, waarom steerds meer uitgaan
en alleen leven voor plezier, je vraagt zo om problemen.” Hoe zouden ze
reageren als hij dat zou zeggen? Het zou ongeveer zijn alsof ik bij een
uitvaart de mensen goed heb geholpen, het verdriet onder worden heb gebracht,
troost heb geboden in de viering en in het gesprek, de verliesverwerking
mee op gang heb geholpen en een paar weken later zeg: ‘Beste mensen, het
is toch grotendeels je eigen schuld dat het leven gaat zoals het gaat.
Beste mensen, wanneer je wilt voorkomen dat het nog veel ergen wordt, verander
dan radicaal je leven.’
Hoe zou u reageren, wanneer ik zeg: ‘Jullie zijn medeverantwoordelijk
voor het vele kwaad in de wereld.’ Zou u dan ook niet zeggen, ruil die
pastoor maar in? Of zou u zeggen: ‘Wat zou hij bedoelen? Zou hij misschien
gelijk hebben? Moet ik mijn leven niet inderdaad veranderen? Is het allemaal
niet erg zakelijk geworden? Is het, gelovig gezien, niet een erg slappe
hap tegenwoordig?’ Of zegt u: ‘Ja, daarvoor ben ik niet naar de Mis gekomen.’
Als hij zonodig iemand moet schofferen gaat hij maar naar de paus, daar
hoeft hij hier niet mee aan te komen!’
Maar heeft Jezus het dan verkeerd gedaan? Hij is toch de Goede Herder?
Ik kan me niet voorstellen dat Hij niet overloopt van liefde voor zijn
stadsgenoten, en juist hen pakt Hij hier hard aan. Of gaat het hier om
het gezegde: ‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden?’
Hoe blij zijn de mensen met de profeet Jeremia, die voorturend Jeremieert,
dat ze zich moeten bekeren en vertrouwen op Gods hulp. Hoe blij zijn de
mensen met Jezus, die zegt dat ze zonder geloof van Hem niets hoeven te
verwachten, net zo min als het zondige Israël in de tijd van Elia
en Elisa. Hoe blij zijn wij met een paus die blijft verkondigen wat de
Bijbel leert, die trouw blijft aan Jezus’ radicale oproep? Hoe blij zou
u zijn met een pastoor die streng zou preken en u voorhoudt dat u niet
beter bent dan de rest?
Inderdaad, ook een pastoor moet een cadeau zijn aan de gemeenschap.
Dat ben ik me ook bewust. Zoals Jeremia een voorbeeld was, zoals Jezus
een voorbeeld was, zo moet een pastoor een voorbeeld zijn. Een voorbeeld
in soberheid, geen grotere auto dan nodig, niet gulzig leven, niet verknocht
aan het materiële, aan drank of wat dan ook. Zuiver van hart, oprecht
zoekend naar Gods wil. Doe ik dat allemaal? Ik probeer het. Lukt het ook?
Met vallen en opstaan.
Maar daarbij mag het niet zozeer om mij gaan, maar dat wij allemaal
wakker blijven. Soms moet een eenling de kar trekken, tegen een hele bevolking
in. Moet de Kerk haar stem laten horen op zoveel punten, tegen de hele
moderne wereld in. Niet namens haarzelf, niet namens haar eigen-wijsheid,
maar namens God. Precies zoals Jeremia, precies zoals Jezus.
Deze week las ik een tekst van Damiaan de Veuster, beter bekend als
pater Damiaan. Kortweg zegt Hij: Wanneer je met de wereld meepraat, word
je niet meer ernstig genomen. Wanneer je tegen de wereld ingaat, dan pas
hebben ze boodschap aan je. Een gave en een opdracht, aan ieder van ons.
Laten we Jezus vragen ons daarin te leiden en te hoeden. Dat we niet vrezen
te spreken, maar ook kunnen zwijgen, dat we doen wat God van ons vraagt,
tot heil en zegen van allen. Amen.
Terug naar top van deze pagina
Spiegelverhaal en gesprek met de kinderen.
Vandaag heb ik een spiegelverhaal voor jullie. Weet je nog wat een spiegelverhaal
is? ................
Het verhaal gaat over Lotte.
Lotte gaat verhuizen, maar dat vindt ze heel erg.
Want ze gaat niet zomaar een paar straten verder, maar naar een ander
land, naar Frankrijk. Daar spreken de mensen Frans. De papa van Lotte spreekt
ook Frans en haar mama een beetje, maar Lotte niet. Daar heeft ze geen
vriendinnetjes, daar is een vreemde school...... Lotte kan er niet van
slapen, ze wordt er misselijk van. Dikwijls moet ze huilen en dat maakt
papa en mama ook weer verdrietig.
Mama neemt Lotte mee naar de huisarts, dokter heeft u hier misschien
iets voor. Nou, mevrouw, bij zulke jonge kinderen doen we liever niets
met pilletjes en zo. Goed praten, een bezoekje aan het nieuwe huis, bekende
dingen meenemen, dat is het beste. Maar het hielp allemaal niets.
Een week voor het vertrek komt oma nog even langs. Hoe gaat het? Aan
de bedrukte gezichten ziet ze al dat er iets mis is. Huilend loopt Lotte
naar Oma toe. Oma, ik wil niet naar Frankrijk. Oma begrijpt precies wat
er aan de hand is. Ik moest ook verhuizen toen ik klein was, ik vond dat
ook heel erg. Lotte’s gezicht klaart een beetje op, eindelijk iemand die
het begrijpt. En wat hebt u toen gedaan?
Toen heb ik gedaan, wat wij ook gaan doen. Morgen kom ik je ophalen,
net als mijn opa toen met mij deed.
De volgende dag gaan ze samen weg. Waar gaan we heen? Dat zul je wel
zien! Vijf minuten later staan ze voor de pastorie. Dag Pastoor, mogen
wij even de kerk in? Natuurlijk! In de kerk is het stil, er is helemaal
niemand. Kijk, nu lopen we naar het Mariabeeld en naar Jezus aan het kruis.
Toen mocht ik een kaarsje aansteken en aan Maria vragen of zij me wilde
helpen. Mag ik dat ook doen? Vraagt Lotte. Zeker! En daarna zijn we naar
het kruis van Jezus gelopen. Daar kan je zien dat Jezus het ook heel moeilijk
heeft gehad.
Oma en Lotte lopen door de kerk. Dan vraagt oma aan de pastoor die achterin
de kerk was gebleven of hij een verhaal weet van iemand die het ook heel
spannend vond omdat hij moest verhuizen. Dat kende de pastoor en hij vertelde
het verhaal van Abraham die op reis moest van God naar een vreemd land,
waar het allemaal anders was.
En hoe liep dat af, vraagt Lotte? Abraham kreeg dat land, en hij werd
een groot volk, en God heeft hem altijd geholpen.
Hoe is het toen gegaan met Lotte, kunnen jullie het verhaal afmaken?
.............
Toen Lotte in Frankrijk kwam, was daar ook een kerk, met een kruis van
Jezus en ook een Mariabeeld. Toen wist Lotte dat God haar overal zou blijven
helpen.
Terug naar top van deze pagina
Terug
naar homepage
|
|