Preek op de vierde zondag van de Advent in het jaar C, serie 2000-2001,
C2000ADV04.html. In de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk,
door pastoor Michel Hagen, za/zo 23/24 december 2000, 19.00 uur / 10.00
uur.
A.M.D.G.
Thema za/zo: Kom, Vredevorst
Zang za/zo: Dameskoor, Cantor
E.L.:
Micha 5, 1-4a
EV.:
Luc. 1, 39-45
Homilie
Kom, Vredevorst.
Voelt u het dillemma? Wij bidden, zingen: Kom, Vredevorst.
Maar is dat wel redelijk? Het feit dat we al tweeduizend jaar Kerstmis
vieren, betekent dat we minstens net zo lang uitzien naar de Vredevorst,
dat betekent dat we ook al die tijd weten dat de vrede nog ver is.
Wat is het dubbele? Dat we aan de ene kant weten dat we zelf aan de vrede moeten werken, en aan de andere kant onze onmacht voelen, omdat het ons niet lukt. Wat betekent dus deze roep: Kom, Vredevorst?
We gaan ervoor te rade bij Maria en Elisabeth. Stel dat u van deze ontmoeting getuige was geweest, maar dan op 50 meter afstand. Je loopt langs, je ziet Maria het huisje binnengaan. In de deur begroet ze Elisabeth. Je ziet ze enthousiast reageren, Elisabeth, een vrouw van rond de vijftig, de Sara-leeftijd, maar met een dikke buik, ze is zes maanden zwanger, een godswonder. Ze loopt met uitgestrekte handen haar nichtje tegemoet, ze omarmt en kust haar. Ze houdt haar even op een armlengte afstand, kijkt haar aan, legt haar hand op Maria’s buik. Legt haar hand op haar eigen mond en kijkt omhoog. Drukt haar tegen zich aan en strijkt door haar haren. Maria die haar enthousiasme met vreugde beantwoordt. Dan gaan ze verder het huisje binnen.
Je ziet het gebeuren op vijftig meter afstand, je ziet het, maar je verstaat het niet. Wat voor indruk doe je dan op. Een ontmoeting van twee zwangere vrouwen, de een nog jong, de ander veel ouder, blij elkaar te zien, je ziet vreugde en genegenheid, verwondering en intense blijdschap. Je loopt weer door, een mooi tafereeltje, zo menselijk, zo warm. Misschien vertel je ervan wanneer je ‘s-avonds thuis komt, maar daarmee houdt het op.
Wat er echt gebeurt, blijft voor het oog verborgen. je ziet wat je verwacht, wat je gewend bent, meer niet.
Maar wat er werkelijk gebeurt, daarvoor heb je de woorden nodig die zij spreken. Met de woorden kun je, zelfs met je ogen dicht doordringen in de gebeurtenis. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt. Dat roept Elisabeth uit. Haar enthousiasme is doordrongen van een intense ervaring. Eerst haar eigen zwangerschap. Ze was al 35 jaar getrouwd (dit staat zo niet in de Bijbel, maar is mijn schatting), kinderloos, zij is zelf 52 en haar man Zacharias is al 60. Al zes maanden kan ze haar geluk niet op, geluk vermengd met zorg, en nu dit moment; Maria is zwanger van nog een groter geheim. Dit geheim is iets van de binnenkant, alleen toegankelijk voor wie gelooft.
Daar komen we hetzelfde dillemma tegen waar we mee begonnen. We hebben de koning van de vrede nodig, maar we moeten ook zelf aan de vrede werken.
Voor de buitenkant, voor het oog, is er de gewone menselijke vreugde, een droomgebeurtenis zoals je maar zelden hoort, onverwacht, maar niet onmogelijk. Aan de binnenkant is het echter Gods werk. Bij Elisabeth heeft God de onvruchtbaarheid weggenomen en gemaakt tot een teken van redding. Bij Maria heeft hij haar toewijding als dienstmaagd voor God, aangenomen en op een geheel nieuwe manier vervuld. God wijst dat wat Hij begonnen is, of wat wij begonnen zijn met zijn instemming, niet af, maar Hij herstelt, vervolmaakt en voltooit het door de kracht van zijn Geest.
Wat is de Boodschap voor ons? Gods Koninkrijk heeft twee sporen. Het goddelijke en het menselijke. Wie een van de twee laat schieten verzandt in de aarde, of loopt met zijn hoofd in de wolken. Die twee zijn op elkaar betrokken. God is bekommerd om ons en wij zijn bekommerd om God. God kan zijn belofte trouw blijven en verwerkelijken, wanneer wij ons richten op Hem en zijn belofte met geloof beantwoorden.
Wanneer wij God in zijn grootheid een kans geven, betekent dit dat wij ons van onze kleinheid bewust zijn. Zo roept de profeet Micha over het kleine Bethlehem, dat toch zo groot is vanwege de redder die eens uit haar geboren zal worden. Zo juicht Maria omdat God heeft neergezien op de kleinheid van zijn dienstmaagd.
Gods Zoon komt niet via het paleis van Herodus, niet in de grote stad Jerusalem. Gods koninkrijk vestigt zich niet door menselijke macht, niet door techniek, niet door menselijk vernuft of door de nieuwste wetenschap. Al deze menselijke dingen binden ons aan de aarde. Het gewone en kleine, menselijke toewijding, geloof, liefde en dienstbaarheid, bereidwilligheid om Gods wil te vervullen, je leven aan God te geven, je naaste nabij te zijn, dat alles is instrument voor God.
God wijst niet af, Hij doet niet weg, dat waarmee Hij begonnen is. God neemt onze kleinheid op en maakt er iets nieuws van. De Geest vervult de binnenkant, wat voor het oog verborgen is, en maakt er zijn domein van, een huis van vrede.
Wij mogen vredevorsten zijn, door in het klein aan vrede te werken, door geloof, door liefde. Wat zo uit de Geest geboren wordt, dat is teken van hemelse vruchtbaarheid. God zal deze aarde voltooien, want Hij is ermee begonnen. God zal de Kerk tot voltooiing brengen, want Hij is met haar begonnen. God zal ons tot voltooiing brengen door zijn Geest, want wij zijn zijn kinderen.
God zal vrede brengen, wanneer de vredevorst koning is van onze harten. Amen.