Preek op de eerste zondag van de Advent door het jaar B,
Serie 1999-2000, B99ADV01.html.
In de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk.
Door pastoor Michel Hagen, zat/zon 27/28 november 1999. A.M.D.G.
Thema: Een verwachtingsvol begin.
Zaterdag 19.00 uur: Volkszang met cantor
Zondag 10.00 uur: Gezinsviering met kinderkoor
E.L: Jes. 63, 16b-17. 19b. 64, 3b-8.
EV: Mt. Mc. 13, 33-37
Homilie
Weest op uw hoede, weest waakzaam. Wat heeft dat met het thema: ‘een verwachtingsvol begin’ te maken? U weet van ons jaarthema: ‘Een nieuw begin’, Vanaf deze eerste Advent zondag tot en met het feest van Christus Koning volgend jaar zullen we met dat thema werken. De komende zondagen zal dat begin steeds terugkomen, vandaag een verwachtingsvol begin, volgende week een troostvol begin, daarna een blij begin en de vierde zondag een wonderlijk begin. Dat alles heeft natuurlijk te maken met het komende millennium, we staan vlak voor een nieuw begin van een volgende duizend jaar. We willen daarom stilstaan bij dat eerste begin, hoe het allemaal begon. Dat is ook de bedoeling van de Advent. Stilstaan, bezinnen, het hart richten op de dag die komt, Kerstmis, waarop we vieren dat het 2000 jaar geleden begon, opnieuw begon, God heeft toen een nieuw begin gemaakt.
Daarom vandaag het thema: een verwachtingsvol begin. Maria is in verwachting van Jezus, dat zijn we ons bewust, maar de lezing noemt het nog niet, dat horen we pas op de vierde zondag. Wat is dan die verwachting? Jezus geeft een voorbeeld in het Evangelie: de huisbewaarder verwacht zijn heer elk moment thuis. Die verwachtingsvolle houding maakt hem waakzaam. Je zou ook een ander voorbeeld kunnen gebruiken. Een dochter verwacht haar eerste kindje. Haar moeder, de aanstaande oma, wacht op een berichtje dat elk moment kan komen. Het wordt al laat, maar ze wil niet gaan slapen. Ze is verwachtingsvol en dat maakt haar waakzaam. Een zoon komt als militair terug van een vredesmissie. Zijn vader gaat naar het vliegveld maar het vliegtuig heeft vertraging. De vader blijft heen en weer lopen en ziet van tijd tot tijd naar de lucht, alsof hij vliegtuig met zijn blik naar zich toe wil halen. Hij verwacht zijn zoon weer thuis en die verwachting maakt hem waakzaam. Wie iets verwacht, wordt waakzaam.
Vandaag begint de Advent, wat verwachten wij daarvan, wat is ons verwachtingsvolle begin? Laten we te rade gaan bij de lezingen. Voelt u zich ook wel eens klein en onmachtig, kijkend naar zoveel onrecht en ellende in de wereld. Hoe meer televisiecamera’s wereldwijd, des te meer ellende wordt er dagelijks over je uitgestort. Maar het kan ook heel dichtbij komen. Sommige mensen lijden ook aan het geloof. Zij zien het geloof gaandeweg veranderen, vager worden, ieder heeft zijn of haar eigen geloof. De kerken lopen leeg, normen en waarden veranderen en dikwijls niet ten goede. Er zijn mensen die daaraan lijden, die zich afvragen waar het naar toe gaat. Dat kan ook gelden voor natuur en milieu, het kan gelden voor de rechtspraak, voor de waarde van het leven. Mensen kunnen lijden aan deze tijd.
Zoiets gold ook voor Jesaja, de eerste lezing is een gebed. Jesaja stort zijn hart uit voor God. Hij noemt God ‘onze Vader’. Later zal Jezus ons op dezelfde manier leren bidden. Jesaja bidt: ‘Waarom, Heer, waarom liet U ons afdwalen, zodat ons hart verstokt raakte, we volhardden in het kwaad, niemand die eraan dacht uw Naam aan te roepen. Heer wij zijn toch slechts het werk van uw handen; we zijn klei, Gij zijt de boetseerder’.
Jesaja bidt. Hij bidt niet zomaar voor zichzelf, hij bidt voor heel het volk, ‘Zie op ons neer, wij zijn uw volk’. Jesaja ziet de ellende en zegt, het is gewoon onze eigen schuld. Tegelijk zegt hij tegen God, waarom hebt U het zover laten komen? En in het vervolg ligt het antwoord besloten, in zijn gebed spreekt hijzelf het antwoord uit. ‘Gij had ons prijsgegeven aan onze zonden’. Een wereld kan zondigen, zonder het te weten. Een wereld kan dwars tegen Gods bedoeling ingaan, zonder daar erg in te hebben. Een wereld kan vastzitten in haar eigen ideeën en niets van God willen weten. Dan blijkt hier dat God wacht. God wacht en wacht totdat wij zo verstrikt zijn in de zonde, dat we om hulp gaan roepen. God wacht totdat wij ons bewust worden dat we Hem nodig hebben, dat we zijn raadgevingen niet kunnen verwaarlozen. God wacht, met pijn in het hart, maar God kan niets doen zolang wij tevreden zijn met ons zelf, met onze wereld, met wat we hebben en doen. God wacht, totdat wij eraan toe zijn. Dat verwachtingsvolle begin, gaat dus niet alleen over ons, maar ook over God.
Terug naar Jesaja. Hij bidt, met aandrang. Keer U weer tot ons. Hij durft iets van God te verwachten. Hij verwacht dat God medelijden heeft met ons en ons te hulp komt, en dan zegt hij iets bijzonders: ‘Scheur toch de hemel open, en daal af....’ Anders gezegd: ‘kom toch naar ons toe, bemoei U ermee, kom kijken en zie hoe ellendig een leven zonder U is. Grijp toch in, U alleen kunt echt iets veranderen. Boetseer ons opnieuw, en vorm ons naar uw beeld, zoals het de bedoeling is geweest’. ‘Scheur toch de hemel open, en daal af....’
Zal Jesaja er aan gedacht hebben, dat wat hij in beeldspraak vroeg; ‘God, daal af’, dat het ooit werkelijkheid zou worden?
Misschien! Hij durfde in ieder geval iets van God te verwachten. En in een tijd dat bijna niemand meer aan God dacht, bijna niemand zocht naar Gods bedoeling, was hij waakzaam in zijn gebed, durfde hij bij God aan te kloppen. Hij was verwachtingsvol naar God toe en zo maakte hij een nieuw begin. Op zijn gebed kon God weer een begin maken. In hemzelf, in anderen. Zijn klacht drong door tot Gods hart en maakte een nieuw begin mogelijk.
En als God dan opnieuw begint, dan overtreft Hij onze stoutste verwachtingen. Wat Jesaja in zijn nood bidt, gaat God doen.
Jesaja was waakzaam. Jezus roept ook ons op om waakzaam te zijn. Wat is die waakzaamheid. Hij gebruikt het beeld van een deurwachter, een huisbewaarder. Iemand die niet de baas is, maar wel alles regelt voor een ander. Die dus de baas kan spelen, die kan doen alsof hijzelf heer van het huis is, zolang de echte heer wegblijft. Zo schetst Jezus een beeld van onze tijd. Wij zijn zulke huisbewaarders. Hij vertrouwt ons huis en haard toe, maar we moeten het niet als ons eigendom beschouwen, we hebben het te leen, we moeten het eens weer teruggeven. Wees dus waakzaam. Bewaak de begeerten van je hart, zorg dat je aandacht niet verflauwt. Wees bereid verantwoording af te leggen voor je doen en laten, elk moment van je leven, van dit jaar, van deze dag, elke uur, elk moment.
Is dat niet krampachtig? Is dat niet een oud model van heren en knechten? Het is een voorbeeld dat Jezus ons aanreikt. Hij schetst de werkelijkheid, Hij spreekt de waarheid en die waarheid maakt ons vrij. Op een goed moment zal Hij ons geen knechten meer noemen maar vrienden. Op een goed moment zal Hij ons aanspreken als kinderen van de ene Vader, en noemt Hij ons zijn broeders en zusters en moeders. Op een goed moment zal Hijzelf rondgaan om ons te bedienen. Op een goed moment sterft Hij uit liefde voor ons. En wat is dan zijn hoop? Dat wij trouw zijn aan onze opdracht. Niet zomaar omdat het moet, omdat wij knechten zijn; maar omdat wij Hem van harte willen dienen, dat er liefde is in ons hart en wij met verwachting uitzien naar zijn wederkomst. Die liefde zoekt Hij. Wie bemint is waakzaam. Wie waakzaam is, slaapt niet maar staat klaar. De liefde stelt ons ertoe in staat.
Wie God bemint zal Hem als een redder in zijn huis ontvangen. God zal de stoutste verwachtingen overtreffen. Doe ons, Heer uw genade aanschouwen, laat komen uw heil over ons. Wie bemint en bidt zoals Jesaja, zal ervaren wat het betekent dat Jezus’ naam betekent: ‘God redt’. Ja, God zal je redden. Hij is al begonnen. Amen.