(Preek op zondag gezinsviering met kinderkoor in real audio)
Zaterdag Thema: Willen dienen
Zang: Dameskoor
E.L.: Wijsh. 2, 12. 17-20
EV.: Mc. 9, 30-37
Homilie
Verleden week hadden we het over ‘Durven verliezen’. Inmiddels zijn we toch heel blij met verschillende gouden plakken op de Olympische spelen. Ik weet niet of er ook al ruzie is geweest over een uitslag, bij voetbal en tennis zie je nogal eens gescheld tegen de scheidrechter of grensrechter over een beslissing.
Vandaag ook ruzie in het Evangelie, en inderdaad, ruzie over wie de grootste is, wie het voor het zeggen heeft. Verbaast u zich er dus niet over als er nu in de Kerk ook wel eens ruzie voorkomt, er is niets nieuws onder de zon.
Nu zijn wijzelf, als Westerling in de 21e eeuw, vast al een stuk verder in onze geestelijke ontwikkeling en staan wij ver boven deze kleinigheden. Mogelijk zijn wij zo geciviliseerd dat wij geen ruzie meer maken over zoiets als ‘de eerste plaats willen hebben’. Maar zelfs wanneer we dat allemaal aardig onder controle zouden hebben, dan nog sluipt de oude mens hier en daar naar binnen en dringt zich naar voren.
Bijvoorbeeld: Het klinkt helemaal van deze tijd wanneer je zegt: ‘Ik kom voor mezelf op’, ‘je moet eerst van jezelf houden en daarna pas van anderen’, ‘je moet ook aan jezelf toekomen’, ‘nu is het tijd voor mezelf’. De industrie draait er helemaal op. Maar welk leefmodel hanteert Jezus?
Hij hanteert een ander model. Zijn vraag is niet: ‘Welke plaats weet je te veroveren?’, maar: ‘Welke plaats wordt jou gegeven?’
Wanneer je in deze wereld niet met je ellebogen werkt, dan kom je er niet. Je moet bikkelhard zijn, anders red je het niet. Wanneer je niet voor jezelf opkomt, dan lopen ze over je. Ieder voor zich en God voor ons allen. Het is volop te herkennen, het klinkt zo gewoon dat het amper nog opvalt.
Zo redeneert Jezus niet. Hij werkt niet met zijn ellebogen. Hij is niet bikkelhard. Hij komt niet voor Zichzelf op. Hij leeft niet voor Zichzelf. Hij verovert niet zijn eigen plaats in deze wereld, Hij ontvangt zijn plaats en zijn leven uit de handen van zijn Vader in de Hemel.
Jezus is de eerste, Hij wordt de laatste. Hij is de Heer, Hij wordt de dienaar. Hij is Gods Zoon, Hij wordt een slaaf. Hij is de levende, Hij sterft aan het kruis.
Misschien moet je wel heel groot zijn om zo klein te kunnen worden. Misschien moet je wel heerser zijn over hemel en aarde om echt te weten wat dienen is. Misschien moet je wel vervuld zijn van Gods levensgeest om de dood aan te kunnen.
Jezus is vandaag meer dan anders de leraar. Hij neemt zijn leerlingen apart om hen te onderrichten. Wat is zijn onderricht? We horen een samenvatting: “Gods Zoon wordt afgewezen, en door de mensen gedood en begraven. Maar de derde dag zal Hij verrijzen”. Jezus’ onderricht is er om zijn leerlingen nu reeds te bemoedigen, hen voor te bereiden en hen vooraf duidelijk te maken dat het Hem niet per ongluk overkomt, maar dat Hij bewust die weg gaat.
Het zal hen niet helpen om bij Hem te blijven als Hij wordt gevangen genomen. De een na de ander laat Hem in de steek, tot alleen zijn moeder en zijn jongste leerling onder het kruis staan. De anderen, de grootsten, zij die vandaag ruzie maakten over wie de eerste is, waar zijn ze?
Vandaag zijn wij op school bij Jezus en de les die de eerste leerlingen kregen is ook voor ons een goede les. Het is ook een les voor de kerken die ruzie maken of de paus nu de eerste is, of de patriarch van Constantinopel, of een concilie, of de basis of wie dan ook. De les die Jezus ons geeft, is dat de grootheid niet in het ambt zit. Iemand is niet groot of in aanzien omdat hij directeur is of pastoor, omdat zij een groot bedrijf heeft of goud heeft gewonnen. Die eer is aards. Het gaat Jezus om een goddelijke eer en die is precies omgekeerd. Wie is tot dienen bereid, zodat de ander als mens, als kind van God, tot ontwikkeling komt?
De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten eersten. “Jezus nam een kind en zette het in hun midden; Hij omarmde het en sprak tot hen: ‘Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft’.”
Hoe zullen ze u later herinneren? Als iemand die heel wat heeft gepresteerd, of iemand die Gods goedheid en liefde heeft getoond. Als iemand die overal de eerste was en dat ook wilde weten, of als iemand die tot dienen bereid was.
Wat is het mooi als die twee in elkaar overvloeien, zoals bij Jezus. Hij is leraar, meester, mensenzoon, messias, - en Hij wast de voeten van zijn leerlingen. Hij is de sterkere, de grotere, de hoogste, - en Hij wordt de kleinste, Hij wordt als een kind in de hand van zijn hemelse Vader, tot alles bereid, en zo vestigt Hij Gods Koninkrijk op aarde.
Als wij met Hem meedoen, gaan wij zijn koninkrijk binnen, wanneer we
onze grootheid vinden in dienstbaarheid. Amen.