Preek op de dertiende zondag door het jaar B, serie 1999-2000, B2000ZDJ13.html.
In de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, door pastoor
Michel Hagen,
za/zo 1/2 juli 2000, 19.00/10.00 uur. A.M.D.G.
Thema: Levenskrachtig
Zang: Cantor/herenkoor
E.L.: Wijsh. 1,13-15
EV.: Mc. 5, 21-43
Homilie
Kent u deze uitdrukking? “De dood is het enige rechtvaardige in deze wereld”.
De een heeft er lekker van geleefd, veel voorspoed, heeft zich nooit druk gemaakt over God en geloof, lekker makkelijk; de ander heeft een zwaar leven gehad, veel tegenslag, weinig meegekregen van thuis, beperkt in zijn talenten. Maar, ze gaan tenslotte allebei dood, en men zegt dan: Zie je wel - “De dood is het enige rechtvaardige in deze wereld”.
Is dat dan rechtvaardig? Stel nu dat er geen leven na de dood zou zijn. Het lukt me niet echt om me dat voor te stellen, maar we doen een poging. Stel dat het na de dood is afgelopen. Is de dood dan inderdaad rechtvaardig, of soms ook heel onrechtvaardig. Het enige rechtvaardige is dat niemand eraan ontkomt, maar het blijft een onrechtvaardigheid dat de een wel prettig heeft geleefd en de ander volop problemen heeft gekend. En wat te denken van dat kind dat sterft, of die jonge vader of moeder. Nee, de dood is op zich niet rechtvaardig, als na de dood niet nog iets is, of laat ik liever zeggen: als er daarna niet Iemand is die wel rechtvaardig is.
De eerste lezing uit het boek van de wijsheid wil ons op dat punt wijzen, we lezen: ‘de dood is niet door God gemaakt. Maar heeft God inderdaad de dood niet gemaakt? Heeft God dan de natuur niet gemaakt, en gaan in de natuur de planten en de dieren en de insecten en alles wat leeft op de duur niet dood? Dan is dat toch een beetje vreemde zin.
Het Evangelie zegt het in feite nog sterker: de dood bestaat voor God niet. Dat Jezus Zelf gestorven is, betekent dat Hij toen iets heeft ervaren van ons menselijk bestaan dat God vreemd was. Voor God bestaat de dood uiteindelijk niet.
We kijken naar het Evangelie, mensen staan de huilen en te jammeren. Dan zegt Jezus tot Jaïrus en zijn kring: “het meisje is niet dood, het slaapt”. Betekent dat zoveel dat al die mensen zich hebben vergist, dat het meisje niet is gestorven? Nee, het betekent dat de dood voor God niet het einde is, dat Gods macht ook voorbij de dood reikt, voor God is de dood niet meer dan een slaap. Het verschil zit hem erin - hoe wij als mens de dood ervaren - en - wat de dood voor God is. De dood zoals wij hem ervaren, is het einde van ons bestaan, verder kunnen we niets zien, maar die doodservaring is van na de zondeval en die is niet door God gemaakt. God heeft het leven geschapen dat niet bedoeld is om te eindigen maar om tot voltooiing te komen bij God. Alleen is dat leven bij God voor onze menselijke ogen verborgen.
Om die reden heeft Jezus ons de weg van het geloof gewezen. Door het geloof krijg je weer zicht op dat wat voor onze gewone ogen verborgen is. Door het geloof zie je mogelijkheden die voor ons niet mogelijk zijn. Door het geloof verdwijnen grenzen en verliest de dood zijn grip, omdat de dood niet meer het einde is. Die dood, was het gevolg van de zonde, van de verwijdering van God. Jezus toont in het geloof de weg voorbij de dood.
Geloof. In het Evangelie staat tegenover de dood het geloof. Hebt u Emiel Ratelband wel eens gevolgd? Positief denken, geloof in je eigen kunnen, je kunt het stjakka. Dat is niet allemaal onzin, soms wel, maar er zit natuurlijk een kern van waarheid in, anders had hij geen resultaten. Het is alleen de vraag of Jezus dat geloof bedoelt in het Evangelie.
Een vrouw, twaalf jaar ziek. Twaalf jaar niet meefunctioneren, twaalf jaar naar dokters lopen, zonder verzekering, uit eigen zak, het heeft haar een vermogen gekost. Kent u voorbeelden uit onze tijd, kleine zelfstandigen in het verleden, tuinders, geen ziekenfonds, geen ziektekostenverzekering. Het was niet de eerste tuin die om die reden verkocht moest worden.
Hoelang? Twaalf jaar. Dat getal doet je meteen denken aan de twaalf stammen en aan de twaalf apostelen. Het getal komt nog een keer terug, het meisje is ook twaalf jaar. Dat is geen toeval, twee vrouwen, twee keer twaalf. Marcus helpt ons oog te krijgen voor de tekenen en de Boodschap van Jezus. Wat hier gebeurt, deze tekenen zijn ook van toepassing op heel Israël en dus ook op de Kerk. We hebben het over geloof. Niet het geloof van Emiel Ratelband en vele anderen, niet het geloof in eigen kunnen, maar een ander geloof.
“Als ik maar de zoom van zijn kleed kan aanraken, zal ik genezen zijn”. Ziet u het voor u; die vrouw, gammel, duizelig, bloedarmoede, ze mag er niet eens komen want ze is volgens de wet van Mozes ook nog onrein. Jezus langzaam vooruitkomend, mensen om hem heen stuwend, duwend, aanrakend. De vrouw, het lukt haar gaandeweg om dichterbij te komen. Het heeft iets stiekems, Jezus hoeft het van haar niet te weten. Net als mensen soms even de kerk inlopen als overdag de deur open staat, even een kaarsje opsteken, het liefst zonder dat iemand het ziet. Mensen die het fijn vinden als de pastoor langskomt, maar ook liever hebben dat de buren het niet zien.
Het kan allemaal, het mag allemaal bij Jezus, want het gaat Hem om dit ene: om geloof, niet geloof in haarzelf, of in haar vermogen, haar geld, niet geloof in de dokters, die waren ook aan het einde van hun mogelijkheden, maar geloof dat het voor God mogelijk is en dat ze door Jezus rechtsreeks contact krijgt met God. Dat is echt geloof, daar kunnen wij iets van leren.
En Jaïrus? Hij hoort dat zijn dochter gestorven is. Maar meteen krijgt hij te horen: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven’. Ofwel, je hebt gezien dat deze vrouw ook niet bang hoefde te zijn, je hebt gezien wat haar geloof bewerkt, dus: durf dus te geloven net als zij, dat ook jouw dochter zal leven.
Geloof. Ziet u dood in de omgeving, in uw kennissenkring, bij familie, dood in geloof, dood in relaties, dood in gevoelens en dood in het volhouden, dood in zovele vormen? Laat dat woord van Jezus doorklinken in uw hoofd en hart: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven”.
Tot slot: Jezus voegde aan het slot van het Evangelie aan de ouders de opmerking toe dat zij hun dochter te eten moesten geven. Dat zegt Hij niet zomaar, alsof ouders dat niet zouden weten. Hij verwijst ermee naar het andere voedsel dat het andere leven geeft. Dat voedsel is Hijzelf. Wij zijn hier voor dat voedsel en vragen wij Jezus dat wij de wegen vinden om onze twaalfjarigen of jongere of oudere en zoveel anderen, dat voedsel te bieden. Laten we het met name ook zelf tot ons nemen, want alleen dan kunnen wij anderen bij Jezus brengen, Bij God, de enige rechtvaardige die ons doet leven. Amen.