Preek op de zesde zondag door het jaar B, serie 1999-2000, B2000ZDJ06.html.
In de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk, door pastoor
Michel Hagen,
zo 14 februari 2000, 10.00 uur. A.M.D.G.
Thema: Aangeraakt
Zang zo.: Gemengd koor
E.L.: Lev. 13, 1-2. 45-46
EV.: Mc. 1, 40-45
Terug uit Lourdes. Met onze 25 parochianen een goede heen- en terugreis
gehad met de TGV. Wel herhaaldelijk wat stops en wat vertraging, maar zonder
overstappen vanuit Roosendaal rechtstreeks naar Lourdes was heel prettig.
Twee dagen schitterend weer, een lichtprocessie in de regen een tweede
lichtprocessie als op een lente-avond. Zo hebben we alles meegemaakt. Een
grootse viering in de Pius X, met ongeveer 25.000 pelgrims, 200 priesters,
koor met trompet, karakteristieke Franse kerk-muziek met veel acclamaties
die iedereen mee kon zingen. Dat doet je wat, dat raakt je.
En dan bent u hier, nuchtere Hollander, misschien bent u in gedachte een stuk meegegaan, maar verder deel je de ervaring niet. Dan kan de vraag opkomen wat ons dan geraakt heeft. Daarmee komen we bij het thema van deze viering: “Aangeraakt”.
Waardoor zijn de Lourdes-bedevaartgangers aangeraakt. Zelf hebben ze die bijzondere grot aangeraakt. Zij hebben het water aangeraakt. Maar dat is slechts het begin. Op een of andere manier zijn zijzelf aangeraakt. Die grot heeft hen geraakt, het water heeft hen geraakt.
Het geheim van Lourdes is hetzelfde als het geheim van het Evangelie dat we vandaag hoorden over een melaatse. Niemand mag hem aanraken. Weg, afblijven. De wet van Mozes verbiedt het. Je bent onrein. Aangepaste kleren, op afstand, schreeuwen. En wat doet Jezus?
Het eerste is dat Jezus innerlijk geraakt wordt door die melaatse. ‘Als Gij wilt kunt Gij mij reinigen’. Jezus laat zich raken door deze bede, er is medelijden in zijn hart en door medelijden bewogen raakt Hij hem aan.
En wat gebeurt er dan? Dit is niet zomaar een aanraking. Jezus mag dit niet. Hij mag hem niet aanraken en toch doet Hij het. Op een of andere manier kan Hij het en daarom doet Hij het.
Wat zegt de Wet van Mozes in dat geval. Als iemand een melaatse heeft aangeraakt wordt hijzelf onrein. Daarom zegt Jezus dat de man er geen ruchtbaarheid aan moet geven, want als hij dat wel doet, gaat de maatschappij Jezus als een onreine beschouwen. Hier gebeurt dus iets opmerkelijks. De man is nu rein, maar Jezus wordt als onrein beschouwd.
Jezus is als het water. Water wast en maakt rein. Jij raakt het water, maar het water raakt ook jou. In het water van de doop raakt Jezus je aan. Hij wast ons, Hij reinigt ons. Jezus neemt het vuil van het kwaad mee, zonder zelf onrein te worden. Maar al maken onze zonden Jezus niet onrein, Hij draagt wel onze zondenlast. Hij neemt onze schuld over, Hij neemt het vuil mee. Hij wordt als een onreine beschouwd, als een zondaar. Hij sterft aan het kruis, Hij die zonder zonde is.
In het bad ervaren mensen ook zoiets. Ooit ben je als kind gedoopt, je weet er niet meer van. Maria spoorde Bernadette aan om zich te wassen met het water van de bron, wij worden door ons geloof aangespoord ons te wassen. Het water uit de bron verwijst naar Jezus, Hij is de bron. In Lourdes, bij de baden, kun je zelf je doopsel nieuw beleven, een soort nieuw startpunt om met een zuiver hart en verfriste geest opnieuw aan de slag te gaan.
Zoiets gebeurt ook aan de grot. Daar moest ik denken aan de klaagmuur in Jeruzalem, waar mensen hun verdriet op briefjes schrijven en in de muur stoppen. Ze laten het er achter, het heeft er een plaats gekregen. Iets dergelijks gebeurt ook aan die grot, mensen ervaren die plaats als een teken dat God op ons betrokken is, dat de moeder van Jezus werkelijk oog voor ons heeft, met ons begaan is. Wetend dat dit de plek is die Maria heeft gekozen om aan Bernadette te verschijnen, waar haar troostvolle moederwoorden zijn gesproken, waar zij heeft gevraagd om een kapel en om gebed. Op die plaats komen mensen samen en worden er geraakt. Die plaats raakt het hart en er komt ruimte.
Die plaats laat opnieuw iets ervaren van wat de melaatse ervaarde. Jezus wist zijn eenzaamheid te doorbreken. Dat ervaren we ook keer op keer in Lourdes. Het is er de omgekeerde wereld, de hemelse volgorde; de laatsten zullen de eersten zijn. De zieken die maatschappelijk niet in tel zijn, komen daar op de eerste plaats, zij hebben ons iets te zeggen, zij verkondigen ons het Evangelie, Gods Blijde Boodschap van liefde en voorkeur voor het zwakke, kleine en afhankelijke.
Lourdes was goed voor ons. Maar Lourdes nodigt ons ook uit om meer mee
te nemen dan alleen souvenirs. We steken niet alleen daar bij de grot kaarsen
aan en bidden voor al die intenties die we hebben meegedragen. Lourdes
spoort ons aan om dat goede ook hier vorm te geven, om die hemelse volgorde
ook in ons dagelijks leven te laten gelden, om oog te krijgen voor wat
zwak is en geschonden. Lourdes spoort ons aan om steeds weer naar de Bron
te gaan die Christus is, een bron die met ons meetrekt in de Schrift, in
de Eucharistie, in de liefde voor de naaste. Het echte Lourdes ligt in
ons hart. Amen.