Preek tijdens de derde zondag van Pasen door het jaar B, serie 1999-2000,
B2000TZP03.html. In de parochiekerk van de H. Bartholomeus te Poeldijk,
door pastoor Michel Hagen, za/zo. 6/7 mei 2000, 19.00/10.00 uur.
A.M.D.G.
Zang za/zo: Herenkoor / Cantrix Toos.
Thema: Eindeloos.
E.L: Hand. 4, 32-35
EV: Joh. 20, 19-31
Homilie
Getuigen. Hebt u wel eens moeten getuigen bij een rechtzaak? Je wordt opgeroepen en jouw woord is van belang, want je was getuigen van een aanrijding, meer nog je stond er met je neus bovenop. Hebt u gezien of deze automobilist zijn richtingaanwijzer gebruikte? Hebt u gezien of die fietser goed had voorgesorteerd? Zo ja? Dan staat u er voor, dan geeft u zonder enig spoor van twijfel antwoord, want u hebt het zelf gezien.
Afhankelijk van uw woord zal straks de rechter een beslissing nemen, wie is schuldig wie moet betalen en in ernstiger omstandigheden, hoeveel jaar zal het oordeel worden. We volgen het Lockerbie proces. We volgen het internationaal gerechtshof. Steeds hoor je dat er getuigen worden gehoord. Ook vandaag in het Evangelie horen we over getuigen. Echter nu geen getuigen van een ongeluk, van terrorisme of van oorlogsmisdaden, maar getuigen van het nieuwe Leven.
Ik kan me zo voorstellen dat toen de leerlingen bij vrienden en kennissen thuis kwamen, zij stevig aan de tand gevoeld werden. Want een verhaal over een dode die niet dood is, wordt niet snel aanvaard. Zo hoorde ik laatst iemand vertellen dat zij in een gebedsontmoeting waarbij mensen in tongentaal zongen, ineens boven al die hoofden vurige lichtjes zag. Was het een ervaring, was het inbeelding, wat was het? Toen ze het aan anderen vertelde, werd ze niet geloofd. Maar ze bleef het vertellen, want ze had het gezien.
Zo ook met de leerlingen. Zij zijn getuigen van Jezus’ verrijzenis. En als ze er dan over gaan vertellen doen ze dat heel uitvoerig. Dat doen ze voor ons. Verleden week hoorden we Jezus zeggen: zalig zij die niet zien en toch geloven. Wij hebben niets anders dan het woord van deze getuigen. Zij helpen ons een idee te krijgen over Jezus’ verrijzenis.
Want is die verrijzenis van Jezus uiteindelijk toch niet inbeelding? Konden ze misschien het verdriet niet verwerken en hebben ze Hem zo als het ware weer tot leven geroepen?
Of was die verrijzenis van Jezus juist de vrucht van een groot gelovig inzicht? Was zijn Boodschap zo de moeite waard, dat ze dachten: we moeten doorgaan, dan gaat op die manier zijn leven ook door!?
Is die verrijzenis misschien een ‘interpretatie’ van de leerlingen. Jezus lag tenslotte in een graf van de rijken. Die hadden zijn lichaam natuurlijk weggehaald en ergens anders begraven. Daarna zijn door dat lege graf de leerlingen gaan geloven in de verrijzenis.
Of is dat geloof aan die letterlijke verrijzenis van Jezus met Lichaam en al, in feite toch niets anders dan een stukje pastorale theologie, om ons te versterken in het idee dat er na de dood nog iets is. Dat geeft tenslotte moed en vertrouwen?
We lezen nog even wat er staat: ‘Plotseling stond Hijzelf in hun midden. In hun verbijstering en schrik meenden ze een geest te zien’.
Daar heb je het antwoord. De leerlingen dachten zelf eerst ook dat Jezus’ verschijning inbeelding was, een spookbeeld uit een nare droom of juist een al te zeer gekoesterde gedachten, ze meenden een geest te zien.
Nu zijn de eerste getuige in dit verhaal in feite niet de leerlingen, maar dat is Jezus Zelf. Waarvan getuigt Hij? Wat is zijn getuigenis als Hij verschijnt?
Hij zegt: ‘Waarom twijfelen jullie?’ Waarom twijfelen jullie aan een leven na de dood. Juist daarom sta Ik hier, om die twijfel weg te nemen, Ik ben het levende bewijs. Ik ben niet alleen geestelijk, ik zit niet alleen tussen jullie oren. Hier sta Ik. Ik ben geen droom die in de ochtend verdwijnt, Ik ben geen historisch figuur die slechts in leven blijft door boeken en verhalen. Zulke geestelijke figuren hebben geen vlees en beenderen. Geef me wat te eten. En Hij at het voor hun ogen op. Zoals zijn Lichaam weg was uit het graf, zo was dit stuk geroosterde vis verdwenen.
Toen maakte Hij hun geest ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Het is dus niet andersom, zij hebben niet eerst een groot inzicht verworven en zijn zo tot de conclusie van de verrijzenis gekomen. Nee, zij hebben de levende Heer ervaren en zijn daarna pas door Hem de Schriften gaan begrijpen.
Het komt hierop neer: Wie niet in de verrijzenis van Jezus gelooft, zal de Schrift niet kunnen begrijpen. Wie in de twijfel blijft hangen, zal geen antwoord vinden op vragen over lijden en sterven.
Waarom is dit verhaal zo uitvoerig beschreven in het Evangelie. Hier om: Opdat dit getuigenis van Jezus en van zijn leerlingen alle twijfel uit ons hart mag wegnemen. Jezus is levend, Hij is Vlees en Bloed. En als u het nodig hebt Hem in Vlees en Bloed te zien, dan laat Hij ons deze tekenen na van Brood en Wijn. En is dat niet genoeg, dan wijst Hij ons op elkaar, jullie zijn mijn Vlees en Bloed. Zoals de Vader Mij zond, zo zend Ik jullie. Wie u hoort, hoort Mij.
Vandaag worden we opgeroepen alle twijfel te overwinnen en op onze beurt getuigen te worden. Daartoe noemt Hij ons zalig: Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.
Getuigen wporden. Een stukje getuigenis geven we straks meteen al na deze overweging, wanneer de slotwoorden uit dit Evangelie terugkeren en wij ze zelf uitspreken. Ik noem ze even: Jezus zei hun: ‘Zo spreken de Schriften over het lijden en sterven van de Messias en over zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag, over de verkondiging onder alle volkeren, van de bekering en de vergiffenis in zijn naam.
Herkent u het al? Jezus Christus, die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
de derde dag verrezen uit de doden, de heilige katholieke Kerk dat
is de verkondiging onder alle volkeren, de vergeving van de zonden, de
verrijzenis van het lichaam en het eeuwige leven.
Laten we het al zingend belijden als levende getuigen van de verrezen Heer. Amen.